NATUS EST REX

Al ontbreekt het mij aan zo’n vernuftig haarkapsel alsook aan zulke weergaloze jeugdigheid als die van dat mevrouwtje hierboven, een mens moet er sowieso wat voor over hebben, voor wat extra warmte & licht in deze klamme donkere dagen. Maar het is toch weer enigszins gelukt, gewoon kwestie van die kaarsen op tijd uit te blazen, en het hart te laten juichen: pueri concinite, natus est Rex!

Maar nee, ’t was alweer gene ‘white christmas’ al bleef men er op de radio wel onverminderd van dromen, in de meest uiteenlopende versies. En hoe lamentabeler de kerstfilm, hoe meer sneeuw. Het blijft ons fascineren: die wonderlijke toedekking van al wat we voor even liever niet meer willen zien.

En natuurlijk, geen kerstmis zonder engel, al valt ook dààr alleen maar van te dromen? Voelt deze engel zich betrapt, of probeert hij ons gerust te stellen met zijn veelzeggende blik: ‘Ik probeer u alsnog op een goed blaadje te krijgen bij God?’ Duidelijk nog jong genoeg om er in te geloven? Doe maar, engel, doe maar.

Dat kan daarentegen van deze oude engel niet meer gezegd worden, want die houdt het duidelijk voor bekeken. Alsof hij einde dienst voor zichzelf besloten heeft: nu eerst God’s Engel, en dan God’s kinderen. Geef hem eens ongelijk?

Hoe dan ook: ’t is geboren, het goddelijk kind! Doch het kreeg zo te zien meteen een zwaar gehavende wereldbol in zijn linkerhandje. Niet om er mee te spelen, zoveel is duidelijk, maar om nog voor de eerste melk trouw te zweren aan de mensheid: ‘Ik kom elk van u verlossen van zichzelf!’ Natus est Rex, maar ’t is blijkbaar een moeilijke geboorte geweest? Dat mag ons niet verwonderen.

Ook voor de omi’s & de opi’s was het enigszins bang afwachten: gaan we toch niet met teveel aan tafel zitten? Zouden ze zich allemaal eerst wel hebben getest? Zullen we niet onverhoeds plots toch aan het knuffelen slaan en alzo risico’s nemen, waardoor we er volgend jaar mogelijk niet meer bij zullen zijn?

Maar kijk, die begrijpelijke zorgen verdwenen al gauw, als niet gevallen sneeuw voor de niet schijnende zon, dankzij de ontelbare glinsterende pakjes onder de boom. Pakjes vol liefde. Pakjes op naam. Pakjes waarvan je de inhoud aan iedereen wil laten zien: kijk, ze kennen mijn smaak, en zie, ze wisten mijn maat!

En wat met Rudolf, the rednosed reindeer? Op de dool, vrees ik. Daarom kust het kind in mij dit weggelopen rendier, op zoek naar voedsel, naar korstmos dus, waar het door de opwarming van de aarde niet meer bij kan geraken, doordat er zich ijslagen vormen nadat het geregend heeft, of wanneer de sneeuw smelt.

En wat met die regen sindsdien? Moge het druppels zijn als flonkerende sterren, die in de lucht blijven hangen, of die hoogstens op je schouders neerdwarrelen als magisch sterrenstof om er glinsterend mee naar het nieuwe jaar te lopen?

Of is het sneeuwwit vogeltje uitgezongen, en zit het niet meer op zijn stekendorentje, waardoor het ‘uwen bode’ niet meer kan zijn? Mag er dan een ander neerstrijken op de kale takken vol sneeuw, die nog moet vallen.

En last bur not least, dat tot de verbeelding sprekende kerstlied: ‘O kerstnacht, schoner dan de dagen, hoe kan Herodus ’t licht verdragen, dat in uw duisternisse blinkt.’ Hoe mooi ook gezongen, het blijft sowieso een prangende vraag.

KERSTMIS

Dat hij over u mag waken,
de engel die ’t verschil kan maken.

Ten zeerste door u gecharmeerd,
houdt hij u hopelijk ongedeerd.

De engel met de roze kaken,
brengt louter liefs voor u ter sprake.

HET RIJMWOORDENWERF

Zoals ik met lipstick mijn spreekspieren verf,
zo sleep ik elk vers naar mijn rijmwoordenwerf:
omdat zij, op weg naar hun lichtschuw ontluiken,
enige opsmuk wel kunnen gebruiken.

Sinds ik mijn daver voor dood & voor daad
door rijmelarijen omver heb gepraat,
tracht ik mijn wapenschild zonder verpinken,
met eigen spuug weer wat meer te doen blinken.

Gekluisterd, geklemd tussen durven & doen,
voel ik mij parelhoen noch schorpioen:
immer omarmend, gepaard of gebroken,
enkel een vragende hand opgestoken.

KRETEN & GEFLUISTER

“HET ONTAARDEN VAN HET VRIJHEIDSDISCOURS IN EEN EGOCENTRISCHE KREET IS ONTSTELLEND.

HET IS TRAGISCH HOE HET VRIJHEIDSIDEAAL HEEFT GELEID TOT EEN WEIGERING VAN VERANTWOORDELIJKHEID.

DE VRIJHEID OM NIET SAMEN TE WERKEN, OM NIET GEVACCINEERD TE WORDEN, OM DEMOCRATISCHE SPELREGELS AAN DE LAARS TE LAPPEN.

DE SAMENLEVING WORDT NIET LANGER BESCHOUWD ALS DE ZORG VOOR DE ANDER, MAAR ALS EEN JUNGLE WAARIN IEDEREEN ZIJN ZIN MAG DOEN.”

STEFAN HERTMANS
in de Standaard Der Letteren, over dit tijdperk van aardverschuivingen.

Ongevaccineerde collega’s die hun -van de directie gekregen- zelftesten resoluut boven op de kast zwieren. Denkend te moeten verkondigen: IK TEST NERGENS VOOR! Of met een bord voor hun kop rondlopen, waarop in fiere letters te lezen staat, alsof het een heldendaad betreft: IK BEN NIET GEVACCINEERD!

Of wat te denken van: STIK IN JE PRIK! STOP DE VACCI-NAZIES! FUCK JANSSEN, IK WIL DANSEN! COVID 19 IS A LIE! Of last but not least: UNVAXXED SPERM IS THE NEXT BITCOIN! Straks gaan ze nog – en zie dat maar aan – ongemaskerd zingen: Hei, ruimt de baan, alwaar wij gaan, wij fiere Covid-helden?

Te koop: zaad van ongevaccineerde mannen? Daartoe de benen gespreid, de broekzakken opgebold, alsof dat ‘unvaxxed sperm’ daarin reeds zit opgeslagen?

Je zal maar net dat felle ‘DIT IS MIJN HOF’ van Chris De Stoop aan ’t lezen zijn, waarin hij het onder andere heeft over dekstieren & witblauwe dikbillen.

‘Een nieuw fenomeen deed zijn intrede op het erf: de kunstmatige inseminatie ofwel KI. Sommige koeien werden nog door de eigen fokstieren gedekt, maar voor anderen werd het KI-station gebeld. Dan kwam de inseminator, die in zijn autokoffer een stikstofvat vol rietjes met ingevroren sperma had. Hij injecteerde het zaad in de koeienschede met een lange, dunne lans. De boer mocht uit een catalogus kiezen van welke stier hij een rietje wilde. Topstieren met de juiste maten zijn erg in trek en worden duur betaald. Het beste stierensperma reist diepgevroren de wereld rond. Gedekt door de spuit. KI-stieren luisteren allemaal naar ronkende namen zoals Apache, Sirocco, of Inquisiteur, terwijl onze eigen beesten met vrij banale bijnamen werden omschreven, zoals Schijter, Zwiebel of Pannelat. Soms klinken de notities van ma in haar agenda als poézie: ‘Schone Madame gedekt door Mooie Billenman.’

MAAR NU GAUW WEER TERUG
NAAR DAT BOEIENDE HOF VAN DIE AL EVEN BOEIENDE CHRIS DE STOOP.

‘Hoe wordt een spermabank eigenlijk aangelegd?’ vroeg ik op en dag langs mijn neus weg aan de inseminator. ‘Wel’, zei de man aarzelend, besmuikt naar mijn moeder kijkend. ‘ We laten de stier springen op een fantoom’. ‘Een fantoom?’ ‘Ja, een kunstkoe. En als hij het fantoom een beurt geeft, hebben wij genoeg voor duizenden rietjes. En dan kan iedereen kiezen tussen sperma van Fakir, die een hoge schoft heeft, Sirocco met zijn brede rug, Ganoche met zijn superbillen…’ ‘Geef mij maar die met de dikke billen’, zei ma. ‘Een goeie keuze’, prees de inseminator.’

DAT BLIJF IK HOPEN

Hoe vruchteloos vastberaden
zoek ik naar iets dat baat,
voor mijn statisch geladen
te dun geworden draad?

Bedekt met de kristallen,
van al wat ik onthou,
lijkt het nog mee te vallen,
maar dat vervalt algauw.

Van spinrag noch van zijde,
veeleer een prikkeldraad:
niet echt een vrijgeleide
naar waar het mij om gaat.

Geen touw aan vast te knopen,
hoewel – dat luistert nauw –
dan toch – dat blijf ik hopen –
die rode draad van jou?