HET BOEK TEGEN DE DOOD

Vanmorgen wakker geworden, precies op hetzelfde uur als toen ik vijfentwintig jaar geleden uit mijn slaap werd gebeld met de boodschap: ‘Het gaat niet goed met uw moeder, het is best om zo vlug mogelijk naar het ziekenhuis te komen..’ Het woord dood werd niet uitgesproken, maar onderweg werd mijn ‘zielenzak’ alsmaar zwaarder, en voelde ik dat zij er niet meer was, onze begenadigde moeder. Ik ben toen in de trein al meteen aan haar doodsprentje begonnen. Om het op til zijnde verdriet nog even op afstand te houden?

Haar plotse nachtelijke dood in het ziekenhuis, een man & acht kinderen hebbend, maar niemand daarvan in de buurt om haar bij te staan tijdens dat fatale uur. Die bloedklonter die haar het leven benam, die twintig minuten durende reanimatie in haar dodelijke eentje.

En zo lag ze daar toen, ondraaglijk weerloos, de strijd verloren. Haar laatste wanhopige hap naar adem hing nog boven haar open gevallen mond, alsof bevangen door een dodelijke verbazing. En niks meer kunnen zeggen tegen ons. Vandaag, vijfentwintig jaar later, zijn zij & ik precies even oud, maar vanaf morgen zal ik alleen verder moeten met mijn zich schuldig voelende leeftijd. Vanaf morgen zal ik schaamtelijk ouder zijn dan zij ooit mocht worden.

Een paar nachten geleden noteerde ik uit het boek ‘Alptraum’ van Koos Van Zomeren (hetgeen blijkbaar misleidend ‘nachtmerrie’ betekent in het Duits): ‘Misschien komt het doordat ze hun naam behouden, dat we ons zo moeilijk kunnen voorstellen, dat de doden zich niet bewust zijn van hun dood.‘ En uitgerekend vandaag viel mijn geestesoog plots op een titel die mij uitermate fascineerde: ‘Het boek tegen de dood’, van Nobelprijswinnaar Elias Canetti. In meer dan tienduizend handgeschreven bladzijden geeft hij, zo te lezen, nauwgezet verslag van zijn streven om grip te krijgen op het ongrijpbare. ‘Lees, kind, lees!’

De dood was prominent aanwezig in Canetti’s leven. Toen hij zeven was, stierf zijn vader en hij heeft diens dood nooit willen accepteren. Als Jood tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft hij ook meer dan genoeg dood en verderf gezien. Hij heeft er een levenslange aversie aan overgehouden voor mensen die elkaar om wat voor reden dan ook doden: ‘Alsof het nog niet genoeg is dat mensen sterven, alsof ze elkaar een handje moeten helpen.’ Voilà. Enfin.

‘Prachtige observaties, verbeelding die hoge toppen scheert, indringende notities over de menselijke zucht naar onsterfelijkheid, over God en dood en dat die misschien één en hetzelfde zijn, over religie als een manier om ons in contact te stellen met de doden. Een weergaloze meditatie over de schaduwzijde van het leven’, zo lees ik in de bespreking ervan. Dat lijkt me dus echt wel een boek, waar ik aan toe ben, liefst meteen al vanaf morgen.

Liefste moeder, in elk woord dat ik zal lezen in ‘Het boek tegen de dood‘, zal ik jouw leven omarmen, maar weet, dat ik evenals Canetti al jaren lang ‘op zoek ben naar woorden om ze de dood in het gezicht te slingeren.‘ Echter, ik weet nu al, dat jij mij alsnog gerust zult stellen, want jouw vijfentwintigjarige dood, milde moeder, is zoveel meer dan ‘een korreltje niks’.