Dertien april, tijd staat nooit stil,
vader verjaart, in sneltreinvaart.
Kindje wordt groot, op vaders schoot,
vader wordt oud, kindje onthoudt.
Honderd n’importe, werd opgeschort,
vader ging dood, kindje verschoot.
Dertien april, ziet geen verschil,
wie schrijft de kaart, wie bakt de taart?