ZUSJES

dyn009_original_430_334_pjpeg__2281a599078fb386fba700a4424b8761

Als kind had ik een fiets, waarvan de rechter trapper
altijd tegen de metalen beschermplaat sleepte en dat gaf hetzelfde
geluid als de zingende vleessnijmachine van Marieke Strijbos
als we daar om ossenvlees gingen, heerlijk rul in dunne flinters gesneden.
Dus eenmaal op onze fietsen gezeten,
deed mijn jongere zusje altijd haar denkbeeldige bestelling bij mij.
Ik heb er honderden hespen op versneden voor haar.

Ook ’s avonds in bed werd er nog volop gebeenhouwerd.
We fileerden elk om beurten elkanders dichtst bijzijnde been
in fijne schellen, maar als er om biefstuk werd gevraagd of gehakt,
diende er deugddoend op los te worden gekapt, hetgeen een welgekomen
afwisseling was na al ’t gekriebel van de charcuterieverkoop.

300d4775dc027b625c443c251833c8ae

Voor dit grovere werk gingen we dan in gedachten naar Sooi Hoek,
met zijn te korte verkeerd aangezette armpje en met in zijn enigszins
verkrampte hand, dat immer vervaarlijke slagersmes,
hetgeen hij tijdens het verkopen van gebraden lulkoek & bij wijze van rust,
altijd pal voor zich uitstak op z’n borst.
Zijn kwebbelende echtgenote wist precies in welke bochten
zij zich diende te plooien om niet te worden opengeritst.
-” Ge weet”, zei Sooi,” ons gehakt, daar moet niks meer bij..”
Dacht ik van beteren huize te zijn en dus te moeten zeggen:
-„ Ja, maar wij doen daar nog eieren bij & chapelure..”
-„ Nieje, dat moet nie! Aan ons gehakt kan niks verbeterd worden!”

Dan kwam dus scherpgevooisde kwebbelina weer aan ’t woord:
-” Zwijg toch, dat is immers om den hoop te vergroten!”
Vervolgens stond de Sooi daar in z’n kipkapperig universum,
mes vooruit, als een mislukte eenhoorn te wachten op een vervolg
dat niet kwam, want ik voelde mij in m’n kalfslappen gebeten
en zweeg, net zoals hij.
-” Allee Sooi, maak voort, ne kilo!”
Stel je voor, dat ik om hersentjes had gevraagd.

Maar om terug te komen bij onze bedse beenklieverijen:
het kon ineens genoeg worden.
De wederzijdse kapblokken verloren hun aantrekkingskracht
want er was vlees versneden voor een hele school en waar
moest je daar mee naartoe onder die warme dekens?
Dus als we te moe werden om onze beenwinkel nog langer open te houden,
draaiden we onze zusterlijke ruggen naar elkaar,
met steeds dat éne, zelfde zinnetje:
-”Niks nimmer zeggen tegen mij.”
Alzo geschiedde dan, uitgebeend & tot gehakt vermalen,
een code die absoluut niet meer mocht worden gekraakt.

Als een ongewild signaal aan de duivel:
ha, ik kan aan mijn rondgang beginnen.

batman_by_roweig

Wisten wij veel.