Met zijn dochter aan het handje,
op een mooie pinksterdag:
wolken met een donker randje,
vrees in vaders oogopslag?
Ja, het hondje heeft gebeten,
vader zei nog: dat doet pijn.
Nee, ze is het niet vergeten,
vader zal er altijd zijn.
Kindje luistert, kindje fluistert:
’k wil naar ’t parkje in de zon.
Handje in zijn hand gekluisterd,
kindje wou dat het nog kon.