GEJAAGD DOOR DE WIND

Alle goede dingen bestaan uit drie? Behalve dan toch die drielingstorm Dudley, Eunice & Franklin. Ze probeerden mij zowel de haren als de kleren van het lijf te rukken. En Mieke houdt u vast aan de takken van de bomen, dat bleek al helemaal geen optie. Dat vrouwtje is daar drie dagen lang niet weggeraakt?

Vanwaar die namen? Die worden gekozen door het land waar de storm voor ’t eerst code rood of orange bereikt. Hier de stormnamen voor het jaar 2022. Dudley is gekozen door het Engelse publiek, Eunice verwijst naar Eunice Newton Foote, die beschouwd wordt als één van de eerste klimaatwetenschappers. En Franklin blijkt te zijn vernoemd naar Frank Kroonenberg, een voormalige weerpresentator van de NOS, die heeft bijgedragen aan de tot standkoming van het Meteo-alarm, én aan de naamgeving voor stormen. Vreemd eerbetoon..

Ik wou dat ik even de wind eens was, dan liep ik al dansend over het water? Zo begon destijds dat oude gedicht van Pieter Van Moerlande, dat wij in onze kindertijd onfeilbaar van buiten diende te leren. Om het dan één voor één, met veel animo & dito gebaren, te komen declameren op de tree. Ik ken er alleen nog maar de eerste zin van, mijn tijd van molenwieken is inmiddels al lang voorbij.

Even een boom geweest, in ’t diepst van mijn gedachten, maar niet voor lang. Niettemin de stormwind gevoeld tot in al mijn vezels. Met mijn diepgebogen takken welhaast de grond kunnen kussen, al was ik daarvoor niet echt in de stemming. De lucht hing vol krakgeluiden als van een reusachtig houtvuur.

Ik verloor dus al gauw de moed een boom te zijn, en sloeg ze dan maar als een bang mens gade vanachter de ramen. Het krakken werd kreunen, mijn mens zijn transformeerde zich tot een soort hedendaagse schreeuw van Munch. Echter, de moedige taxusbomen boden schouwspelachtig weerwerk. Hun hemelsbrede kruinen leken soms als door een zwaard van Damocles middendoor te worden gekliefd, waardoor het even leek alsof ze ineens weg waren. Maar nee hoor.

De schrikbeelden daarbuiten deden mij soms ijlings wegvluchten, wild gesticulerend met mijn armen, alsof het een bomalarm betrof. Spiegelgedrag wordt dat genoemd? Al had ik liever willen ‘sponzen’ door mijn bomen daadwerkelijk bij te staan, hoe dan ook. Doch wie denk ik te zijn, tegenover deze heilige bomen die als symbolen worden gezien voor het eeuwige leven?

Bovendien niets of niemand zo buigzaam als venijnbomen, (zoals ze ook worden genoemd omwille van hun giftige bessen). Dat wisten Robin Hood & zijn trawanten indertijd ook al, met hun niet te evenaren bogen van taxushout. De Atlasceder, hoewel de Koning der Bomen genoemd, gedroeg zich terecht veel voorzichtiger, hemelhoog doordrongen van zijn gevoeligheid voor takbreuk. Kortom, ik heb de strijd & het lijden der bomen ademloos gevolgd & gevoeld.

En toen de drielingstorm eindelijk wat ging liggen, bleken onze bomen die genadeloze aanvallen op wonderlijke wijze te hebben doorstaan. Dat vervulde mij met trots, maar ook met een niet te beschrijven ontzag. Terecht, o zo terecht.

RILLEND GEBOREN

Rillend geboren liet hij van zich horen,
drie februari, his birth-coming-out:
oorlogsellende nog niet afgezworen,
kachels nog aangevuurd met jammerhout.

Jaar vierenveertig zou zich zorgen baren,
het wordt, ach ventje, een eenzaam bestaan?
Jaar achtenveertig kwam echter verklaren,
‘is-thans-geboren die met-hem-zal-gaan.’

Twee sterrenstofjes, althans twee spin-offjes,
zonnewind blies hen verklevend aaneen:
veel nou-en-ofjes & dito godlofjes,
duiding van ’t vreemde woord buitengemeen.

Verdiende sporen, idem bijbehoren,
plots echter bleef niets daarvan zonder erg?
Rillend geboren kreeg rillend te horen,
zoek het maar uit op de louteringsberg.

Maria-Lichtmis houdt hem in gedachten
weg van ’t verguizende ‘ad hominem’:
zij kent zijn krachten, zijn dagen, zijn nachten,
zij houdt haar lichtmis-licht brandend voor hem.

Waarvan akte.