JA, DAAR ZIJ WEER LICHT, LANG VOOR HET WAKKER WORDEN!
Het ‘levenwekkend licht’ van De Schoolmeester? De ‘moe gewaakte nacht verliest z’n nevelwagen’? Die lichterlaaie plots, dat blauw achter die bloesems, en Garcia Lorca’s “Verde que te quiero verde: groen wat hou ik van je groen!” Kat & tuin ruiken weer naar elkander, en geen vinkje meer, dat niet roept op Suske Wiet. Moge niemand zijn kater zo hebben genoemd.
-“Eén ding is duidelijk, wat de snelheid van het licht betreft: het komt ’s morgens steeds te vroeg.” Tenminste, dat vindt één of andere Amerikaanse cartoonist ervan. Maar wat wil je: in 1 minuut legt het licht dan ook 18,6 miljoen kilometers af, en in 1 lichtjaar zo’n 9,5 biljoen. Geen wonder dus, dat wij ons daar zo gemakkelijk aan mispakken? En dat Nietzsche kwam te zeggen: “Het is met de mens als met de bomen. Hoe meer hij naar de hoogte en naar het licht wil, des te sterker streven zijn wortels naar de aarde, nederwaarts in het donkere, het diepe – in het boze.” Alzo eindelijk dat bos in dat je nooit durfde te betreden, dat donker-bos-zo-geheten-naar-het-niet-licht-geven, maar ’t bonzend hart dat denkt: ik red het wel? Vlieg, zwem, kruip, zodat men je ziet! Subito! Vite! Rapido!
Maar licht uit, spot aan, want niets is ooit zonder meer, noch zonder minder. Dat zelfde ‘levenwekkend’ licht groeft zich als een engerling in ’t gelaat, grofweg gravend in de groeven aldaar, alsook in de grieven daaromtrent. Het brengt de spiegel in verlegenheid, krijgt niks meer deftig gebruineerd, nee, doet veeleer verbleken van gloeiende knijp: de angst dat inmiddels oud geworden zeer nu weer al te zeer zal worden gezien. En het hart dat zingt: “Mijn moed die heeft vier deuken..” Plots staan doorleefde gezichten vol dons, als de zon haar licht daar op werpt. Ineens ‘hangt’ er veel van af, hoe of waar het ergens tussen de plooien zal vallen, of juist niét. Van dan af wordt elke zomer een paar gerstekorreltjes minder leuk? Zowel een on- als een aandoénlijke vaststelling?
Maar eeuwig zingen de bossen, alsook Leonard Cohen in zijn ‘Anthem’:
The birds they sang
at the break of day
Start again I heard them say
Don’t dwell on what has passed away
or what is yet to be.
Ah the wars they will be fought again
The holy dove She will be caught again
bought and sold and bought again
the dove is never free.
Ring the bells that still can ring
Forget your perfect offering
There is a crack in everything
That’s how the light gets in.
–