ZILVERMAN

cropped-book-wallpaper__yvt2

1.

Hij leek mij, zo vond ik, van zilver te zijn,
en groter zelfs dan ik nog wist.
Dat ik hem nog eens op ’t lijf mocht lopen,
leek onbetwist door de goden beslist.

Al ’t beschrevene en al ’t betitelde,
het verzoop in zichzelf en verzwond,
toen de Primus inter Pares plots
ten voeten uit voor me stond.

Ja, van zilver, groot & van zilver, hij blonk,
zijn aandacht was niet te betalen.
En zeker door mij niet, doch om & nabij:
wat was ik blij.

Mijn oogbollen tuimelden weg overkop,
ik leek wel een oude beschadigde pop,
waar iedere bieder van zeggen zou:
nee, dit is toch niet de pop die ik wou.

Ik was klein, ik was oud maar vergat het?
In mijn vrees om niks zeggend te zijn
liet een  zondvloed van woorden & boeken,
zich verworden tot visserslatijn.

Zag toen die zeldzame Zilverreiger
daar in zijn vijver een kwakende puit?
Echter, hij heeft me niet opgegeten,
heeft zich volstrekt niet als reiger geuit.

bianca_van_der_werf-the_watcher (2)

Ooit heeft hij mij door de grond zien gaan,
hemel, onthou wat hij toen heeft gedaan:
hij snoeide mijn boompje van goed & kwaad,
en bleef er -voet bij stuk- onder staan.

Ik buig voor de god in hem.

GELEEFD

 mysoulisinthesky°
Of het nu lang,
of niet zo lang, of niet lang genoeg is geweest,
ooit is iedereen er geweest,
en altijd is het wel eens een keer mooi geweest.
°
En of hij nu gaat, of zij, of gij, of ik,
allemaal zullen we gaan,
vroeger of later, maar voor ieder van ons
elke keer in een nu.
°
Maar zelfs
als we weg zijn blijven we hier,
in iets klein, in iets groot, in een hoofd, in een cel,
in de lucht, in een zucht.
°
Weet:
gij zijt niet alleen,
ge laat niet alleen, ge gaat niet alleen,
ge blijft niet alleen.
°
Want wij allemaal,
wij ook.

IIJAH

IN DER MINNE

rememberme

Mijn brieven onder zegel,
het maanlicht, dit kwatrijn,
wat ik voor u ook regel,
’t zal in der minne zijn.

De sterren die ‘k laat vallen,
mijn roes die ’t hoofd in stijgt,
de kurken & de knallen,
mijn hart dat zingt, dat zwijgt.

Elk riet dat ik zal buigen,
elk uur dat bindt, dat scheidt,
zal wit op zwart getuigen
van mijn genegenheid.