LIEFSTE ROB

Bert ging je altijd voor,
Bert was de vaandeldrager.
Gaf hij zijn vaandel door,
aan jou, de doodverjager?

De eindeloze knoop
van Bert z’n eeuwig leven,
blijft buiten tijdsverloop
met die van jou verweven.

Trekt zo een dubbel spoor,
een vlugger & een trager.
Bert leeft nu achterstevoor,
jij bent zijn trommelslager.

***

GOUDZOEKER

Vaarwel Oude Vertrouwde. Ik doe het nu met een nieuwe. Jij was te traag geworden, maar meer dan acht jaar ben je mijn trouwe bondgenoot geweest, mijn go-between tussen droom & daad. En ook al stonden er eveneens vaak wetten in de weg & praktische bezwaren, alsook weemoedigheid die niemand kon verklaren, je wist mijn wenken & mijn woorden hun recht te geven of, indien nodig, hen geduldig terecht te wijzen. Doch mijn actie & jouw reactie bleken niet langer compatibel, dus daar viel niet veel heil meer van te verwachten. Maar, oude weerspiegelende Lieverd, je bent me niettemin zeer dierbaar geweest.

De Nieuwerd echter stelde zich in eerste instantie uitermate ontoegankelijk op. Dat leidde onvermijdelijk -zo ben ik dan wel- tot belachelijk gedrag, te horen aan mijn jankerige kreten & te zien aan de uitgerukte haren rondom mijn vergulde toetsenbord. Elk woord dat ik op wilde schrijven raakte omsingeld door bemoeizuchtige kaders, wie zou niet jammeren als een karikatuur van zichzelf.

Goede Gezel vroeg zich wellicht af: wat was dat voor een schreeuw, wordt ze geëlektrocuteerd? Hij snelde toe als een éénmanse reddingsbrigade, maar het bleek gelukkig minder erg, voor hém dan toch. Hij wist het oerwoud van computerale inmenging aardig weg te snoeien, zodat ik eindelijk weer een weg zag doorheen al die overbodige mogelijkheden. Dit scenario heeft zich niettemin ettelijke malen herhaald, een perpetuüm mobile gelijk. Uitermate confronterend.

Hoe dan ook: Nieuwerd ziet er prachtig uit, ik heb hem Goudzoeker genoemd. Hij lijkt te mooi om waar te zijn, te mooi om die morsige zoektocht naar de juiste woorden met mij aan te gaan. Zijn honinggeel muteert vanzelf naar goud en wat een zonnige aanblik. Zeker nu er vandaag nogal wat grijs achter de ruiten hangt lijkt hij de werkelijkheid te overklassen als een fata morgana, en doet hij mij prevelen: heer ik ben niet waardig. Laat ik het niettemin toch maar proberen?

Er klotst voorlopig een zilveren zee over mijn bureaublad, met in de verte een horizonbrede zwarte rots, als een soort buffer tegen de ellende van de wereld daarachter, zo lijkt het wel, al is dat natuurlijk maar zinsbegoocheling, zoveel is zeker. Ik zal er allicht niet naartoe zwemmen: enige terughoudendheid zit mij in het bloed. Maar komaan, Goudzoeker, laat je niet tegenhouden door dit mens.

Het eerste bericht dat op Nieuwerd binnenliep was dat van een zeer nabije vriend, wiens oudste broer die namiddag gestorven was: ‘na het licht het donker in’. Daar heeft Goudzoeker zich meteen ten diepste over ontfermd. De vriend & zijn verdriet, de broer & zijn voorbije leven: daar kan geen enkel wachtwoord nog tegenop. Dit eerste overrompelende bericht maakte er meteen ontegensprekelijk een mij toegeëigende computer van. Opgestart, wit op zwart, na aan het hart.

BIJ ZONDERTJE

Zonder angel, te ontduiken,
onnodig haar weg te slaan.
Blijft uw naam naar nectar ruiken,
zal haar dat wel niet ontgaan.

Zal haar korf niet meer verlaten,
laat stuifmeel onaangeraakt.
Doch verzegeld in de raten
wordt uw honingdauw bewaakt.

Acht de hoornaar niet bij machte,
noch de honingslingeraar,
om haar zoemende gedachten
weg te roven van aldaar.

Bij genaamd, nabij te noemen,
mensvormig, antropomorf?
Laat Bij Zondertje maar zoemen,
in haar honingzoete korf.

LIEDJE VOOR LATER

– “Dag lieverds, wij blijven in Gent dit weekend, we zijn heel moe. We gaan morgen lekker eten maken en naar het Smak om onze 3 jaar samen te vieren..”

Aldus het sms-je van kleindochter Engelina, vanuit hun gezamenlijk kot in Gent. Een berichtje als een dansend ééndagsvliegje in de najaarszon. Ik werd er blij van, maar tevens ook wat weemoedig. Drie jaar alweer? Alsof ik er in een flits de film van mijn eigen leven in zag herhalen. Hoe dan ook, het sms-je ontroerde mij, zowel wat betreft het feestelijke ervan, als het immer, immer voortschrijdende.

En hoe wij meegesleurd worden in de tijd, tot wij er elke seconde van bewust zijn geworden dat het niet zal blijven duren. Dat wij niet bij machte zullen zijn om onze nakomelingen levenslang bij te staan. Dat wij vanaf (on-)zekere datum niet meer op de hoogte zullen zijn van hun reilen & zeilen. Want geen sms-jes meer.

Dus heeft, bij leven & welzijn, deze melige Omi-Pomi daar maar al te graag op geantwoord met haar zoekende wijsvinger, nu het nog volop kan: “Al drie jaar samen? Dat mag inderdaad worden gevierd! Geen wonder dat de zon zo uitbundig hangt te schijnen als een gouden slinger van verrukkelijk licht!” Leef, kind, leef!

En toen moest ik denken aan dat prachtige liedje van Robert Long: Weet je nog, Gent? Alsook aan het feit dat Long zelf ook al lang niet meer op de hoogte is van de-dag-van-vandaag, maar dat maakt zijn liedje juist nog zoveel mooier. Een liedje over vroeger, dat klinkt als een liedje voor later. Oktober weet er alles van.