DE LANGSTE DAG?

Ook al zou hij begonnen zijn met een lachend spiegelei, de langste dag heeft er moeite mee. De 21ste juni lijkt er weinig of geen aandacht aan te besteden. Hoe uitbundig de liguster ook bloeit, hij houdt z’n bedwelmende geur binnen z’n bloesempjes. En waar blijft Koning Oberon’s magische mist? De sombere berichtenstroom van kommer & kwel hangt als een grijze hemel boven de dag.

En die fantasierijke midzomernachtsdroom krijgt het al helemaal zwaar te verduren. De romantiek ervan laat zich -sowieso?- niet meer voelen. De kleermaker Robin Starveling hoeft voor mij dus geen jurk van maneschijn meer te maken, als ware ik Helena die treurt om de liefdesweigering van Demetrios.

Een magische bloem, waarvan het sap verliefdheid kan opwekken, als het in de ogen wordt gedruppeld? Dat mag niet meer verkocht worden, zei de apotheker, het blijkt schadelijk te zijn. Zo spijtig, zo helder & zo blauw, je kreeg er rust van in de ogen & grote pupillen. Geen sprake dus van koningin Titania, noch van haar tot de verbeelding sprekende dienaars Peasblossom, Cobweb, Mustardseed en Moth. Laat staan van één of andere Demetrios, die een andere kant op kijkt.

Maar kom. Dan sta je daar in de boekhandel plots met de verzamelde Essays van Michel De Montaigne in je handen, zo lekker dik & compact als een gebakerde baby of een ronkende kattebundel, kortom: hunkerend naar omhelzing. Elke zin die ik er bladspiegelend in las bleek meteen een verrukking voor het geestesoog. De bankkaart kon er alleen maar om juichen. Of om het op z’n Montaigne’s te zeggen: ‘Een mens moet op zijn eigen kosten wijs worden’.

‘De essays, uitgekomen in een prachtige vertaling van Hans van Pinxteren, zou in elk hotel in het nachtkastje moeten liggen naast de bijbel. Het is het boek der boeken van de moderniteit. Met de essays begon de bevrijding uit een tranendal van dogma’s.’ Aldus Vrij Nederland. ‘Over het gebruik kleren te dragen. Over paarden in de oorlog. Over leugens. Over kannibalen. Over… Over… Over..

Dus waar zou ik die crazy midzomernachtsdroom nog voor nodig hebben, of dat elfensap van die magische bloem? Waarom zou de smachtende Helena in mij nog treuren om de liefdesweigering van de onbereikbare Demetrios, ook al staat zijn naam in de balken van mijn houten plafond gekrast, ter ingebeelde vervanging van de verdwenen midzomernachtsdroom? Nutteloze vraagtekens?

Zo blijft de langste dag hoe dan ook tot mijn verbeelding spreken, omwille van die magische kanteling, en het kortstondige daarvan. Slechts één dag in het jaar is zo fascinerend lang, slechts één nacht zo ondraaglijk kort om er alsnog even van te dromen: ‘Omdat hij het is, omdat ik het ben’. Je neus zou van minder gaan bloeden. Alsook het hart: ‘Je veux que la mort me trouve plantant mes choux’?

BEZIET U ZELVE

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet? Het moet gezegd, een spiegel is een fascinerend ding: een glasplaat met een zilverlaag, en voilà, je ziet jezelf. Echter, je zult Gustav Flaubert maar horen zeggen: ‘Als het gezicht de spiegel is van de ziel, dan zijn er dus mensen die een heel lelijke ziel hebben’. Alsof onze eigen bedenkingen somtijds al niet snerend genoeg zouden zijn, wat dat betreft.

Je hoeft daarvoor niet meer boven een stilstaand water te gaan hangen, of op de reflectie te rekenen van alles weerspiegelende ruiten. Die zijn per slot van rekening lang niet altijd zo blinkend gezeemd als op dit mysterieuze schilderij van de surrealistische Britse schilder Mike Worrall, ‘chasing the reflection.’

De gepolijste glasachtige vulkaanstenen waarin de mens zich aanvankelijk probeerde te spiegelen, alsook de platgeslagen schijven van brons of koper tot hoogglans gepolijst, waarmee de Egyptenaren zich probeerden te behelpen, liggen inmiddels dus ver achter ons. Niets zo blinkend als onze hedendaagse zilverspiegels, eenmaal de tandpastaspatjes er weer van af zijn geveegd. Of is uw spiegel ook niet meer zo mooi als 25 jaar geleden, zoals de Nederlandse schrijver Kadé Bruin zich afvraagt? De spiegels spelen met onze onzekerheden.

‘Zolang de zon gaat langs de lichtwarande
zullen er dagen zijn van vrees en schande.
Wie reinheid zoekt zal angst en kommer vinden,
de spiegelslijper zelf heeft zwarte handen’.

J.H.Leopold

Maar die spiegels, zo blijkt, verzilveren hun eigen leugens: ze tonen je de omgekeerde versie van de werkelijkheid. Daarom vinden wij ons spiegelbeeld altijd mooier dan de foto’s van onszelf, omdat we dat omgekeerde beeld nu eenmaal gewend zijn te zien. Foto’s tonen hoe wij er werkelijk uitzien. De Snapchat-camera maakt foto’s in spiegelbeeld, en die zul je dus mooier vinden.

Wanneer je nooit meer een dwaas wilt zien, sla dan om te beginnen uw spiegel stuk? Echter, dan krijgen we meteen weer een ander probleem: een gebroken spiegel staat garant voor zeven jaar ongeluk. Dat heeft dan weer met de ziel te maken, die daardoor zogezegd beschadigd zou geraken. In de Victoriaanse traditie werden spiegels dan weer bedekt wanneer iemand gestorven was, opdat zijn ziel niet zou blijven vastzitten in de spiegel. De ziel moet kunnen fladderen?

Doch de Italiaanse schrijver Gesuardo Bufalino vraagt zich daarentegen af: ‘Waarom zou men niet geloven dat een spiegel de beelden behoudt die hij heeft gereflecteerd, wanneer het licht van een uitgestorven ster ons nog steeds bereikt?’ Dat doet me denken aan de spiegels van vroeger, waarin ik het naar zichzelf aankijkend gelaat van mijn moeder dus tot lang na haar dood nog zou kunnen blijven zien. Dat zou mij wel aanstaan. En graag ook dan dat van mijn vader, zoals hij zich altijd bekkentrekkend stond te scheren. Zo sterk zichzelf.

Lach, spiegel, lach, want ook daar ben je voor gemaakt. ‘Ik wil best een oude man ontmoeten’ zei cabaretier Fons Jansen, ‘als het maar niet in de spiegel is van mijn kapper.’ De kindertijd is de levensfase waarin je gekke bekken trekt in de spiegel, en de middelbare leeftijd is de levensfase waarin de spiegel wraak neemt? Als je ouder wordt hoef je zelf geen bekken meer te trekken, dat doet de spiegel dan wel op eigen houtje. Alleen op foto’s is het sowieso nog erger?

Want er wordt je wat voor gehouden, op de meest onbewaakt momenten, en niet alleen in spiegelpaleizen. Dus zoals Mark Twain dat stelt: wanneer een vrouw dikwijls in de spiegel kijkt, is ze misschien niet ijdel, doch alleen maar dapper. Sowieso een interessante visie op een onmiskenbaar dubieuze werkelijkheid.

De spiegel van de ziel echter bedient zich van glas noch zilverlaag. De Britse schrijfster Jeanette Winterson wist dat aardig te verwoorden: ‘Toen ik verliefd werd, was het alsof ik voor het eerst in een spiegel keek en mijzelf zag.’ Dan toch dus, waar dat vermaledijde verliefd worden al niet goed voor is. Of is ook dàt uiteindelijk een omgekeerde versie van de werkelijkheid? Hoe dan ook, de spiegelslijper wast zijn handen in onschuld, hij heeft er part noch deel aan.

LET OP DE AARDE?

Mmmm… taart…
Daar hoort sowieso een lekker kopje koffie bij?

Niet voor deze Mona Lisa in haar kogelwerende glazen behuizing. De heerlijke slagroom maakt alleen maar wat witte vegen op haar kleine ‘kamer met uitzicht’. Ze hoeft echter nooit verder te kijken dan haar neus lang is: er is alleen maar dat eeuwige uitzicht op een drukke schare mensen met omhoog gestoken gsm’s, goed voor een ultieme foto met-eigen-mobieltje gezien. Maar wat riep die plotse taartgooier ook alweer: “Sommige mensen proberen de aarde te vernietigen! Let op de aarde!” Of bedoelde hij misschien: let op de ‘waarde’? Van de aarde..?

Echter, wat een verrassend klein schilderijtje is die Mona Lisa: amper 77 cm op 53. Geschilderd met olieverf op een paneel van populierenhout. Dagelijks passeren er zo’n slordige 30.000 bezoekers die zich er rond staan te verdringen. Laat staan dus dat je het ooit fatsoenlijk zou kunnen bekijken. Je voelt je al gauw niet meer geroepen om je door die massa heen te gaan wringen, integendeel, er gaat een welhaast lachwekkende gewaarwording van uit. Wélke geheimzinnige glimlach? Heb ik die niet al duizend keer (al-dan-niet) gezien?

En lacht ze nu of lacht ze niet? Ze vertoont in ieder geval niet die zogenaamde ‘twaalf tanden van de glimlach’ dus ze zal er alvast geen lachrimpels aan overhouden. En ook die duizende verfkrakjes kunnen eveneens niet door haar onbeweeglijke zelf zijn veroorzaakt. Niettemin blijkt menige man ooit bloemen & gedichten voor haar te hebben neergelegd. Ze heeft daar trouwens nog altijd haar eigen brievenbus voor de liefdesbrieven die haar worden toegeschreven.

Maar zelfs een schilderijvrouw wordt eveneens voortdurend belaagd: is het niet met zuur, of met stenen, dan is er wel weer een boze Russin die er haar theekopje tegenaan gooit omdat ze de Franse nationaliteit niet heeft verkregen. Echter, nog frappanter: ze is zelfs gestolen geweest door de Italiaanse museum-mederwerker Vincenzo Peruggia, omdat hij vond dat de Mona Lisa thuishoorde in Italië, alwaar ze volgens hem in het Uffizi van Florence zou komen te hangen.

Er werd twee jaar lang zwaar gerouwd in het Louvre om Lisa’s aanwezige afwezigheid, het lag er eens te meer vol bloemen onder haar nagelaten leegte.

Maar zoals is gebleken: ze keerde weer, na een bedenkelijk verblijf van twee jaar onder Peruggia’s bed, of was het onder zijn fornuis? Echter, toen hij de opgerolde Mona Lisa ten berde bracht bij een Italiaanse kunsthandelaar kwam hij ermee in de problemen, en werd er toch zwaar getwijfeld aan zijn -nobele?- bedoelingen.

Mona kreeg meteen haar eigen geklimatiseerde kamer in het Louvre, met daarin niet een glazen kist zoals Sneeuwwitje, maar wel als het ware een kogelwerende glazen kooi. Zodat iedereen zich weer met een gerust hart kon afvragen: waar zijn haar wimpers & haar wenkbrouwen? Per ongeluk weggevaagd tijdens een restauratie, of is het schilderij niet helemaal afgeraakt omdat Da Vinci een gedeeltelijke verlamming kreeg in zijn rechterhand, toen hij er aan bezig was?

Haar wimpers & wenkbrouwen blijken uiteindelijk gewoon vervaagd door de tijd die er overheen is gegaan. En dat zal de tijd allicht blijven doen, net zoals over ons allemaal. Tot we voorgoed verstopt worden onder zijn bed van voorbijheid, om nooit meer te worden terug gevonden. Er is tenslotte maar één Mona Lisa.

SILVERSHEEP

Ga ik de vreselijk gesnavelde havik Patroesjev, die Poetin blijkbaar de oorlog heeft aangepraat, mijn geestesoog laten verduisteren? Met in zijn kielzog de zogenaamde ‘Siloviki’ alias ‘de krachtpatsers’, zoals de leiders van de FSB, de Russische veiligheidsdienst worden genoemd, berucht om hun desinformatie-campagnes: ik dacht het niet. Moge de ‘Sound of Beauty’ z’n werk blijven doen.

Hoogtijd om mijn geliefde Silversheep-T-shirt weer eens uit de kast te halen. Zowel de tijd als mijn bewolkte gedachten zijn er rijp voor: zowel voor die glinstertjes als voor die fascinerende boodschap: you can be a silversheep too! Want wie wil er uiteindelijk – eenmaal tot de jaren van zielsverstand gekomen- geen zilverschaap zijn? En geen havik of geen wolf die het ooit te pakken krijgt.

You can be a Silversheep too, dat klinkt toch als een bemoedigende belofte? Jij kan ook zo blinken, schijnt het te beloven, daar hoef je niet eens het Lam Gods voor te zijn. Ook silversheep eist die hemelse gloed niet op voor zichzelf alleen.

En nee, Silversheep zal ook nooit last hebben van hoefrot, die schattige klauwtjes hoeven niet gekapt te worden, zoals dat bij de echte schapen wel het geval is. In Engeland & Schotland wordt er gezegd dat schapen gouden hoeven hebben: door hun kleine gespleten ‘voetjes’ loopt een kudde schapen tijdens de winter alle kuilen, sporen & bulten in de weides weer geleidelijk dicht, waardoor alles weer egaal wordt tegen de zomer. Alzo verstevigen ze ook de dijken.

Bovendien hoeft Silversheep ook nooit geschoren te worden tijdens de ‘schaapscheerderskou’ in juni, wanneer de noorderwind voor een periode van koelte zorgt, waardoor het geschoren schapenvel niet meteen gaat verbranden door de zon. Je zal maar dat Nieuw-Zeelandse schaap Shrek of Chris zijn, die zich beiden jarenlang niet wilden laten scheren en zich verstopten in de grotten, tot ze dan toch gevangen werden: scheerbeurten van 27 en zelfs 40 kg wol!

Silversheep heeft overigens ook geen darmen waar men condooms of vioolsnaren van wenst te maken, en het kan ook nooit een ‘verwenteld schaap’ worden genoemd: een schaap dat op z’n rug komt te liggen, en dat zich bijgevolg met een volle vacht niet meer zelfstandig om kan draaien. Indien zo’n schaap niet snel geholpen wordt kan het stikken, doordat de longen zwaar in de verdrukking komen. Ben ik een schaap in ’t diepst van mijn gedachten, een al dan niet zwart of onnozel schaap? Vraag dàt misschien maar eens aan de kat..

Ook Silversheep zal nooit een schaap-in-onmacht zijn, noch alias een ‘onervaren belegger’ die in de beurswereld eveneens ‘een schaap’ wordt genoemd. Schapen kunnen twintig jaar worden? Dat haalt ook mijn Silversheep met alle gemak!

Eet, schaapje, eet,
en vergeet niet wat je weet:

dat de zeer oude zingt,
over waar het schoentje wringt.

MIJ KRIJGEN ZE NIET LEVEND

Altijd een keerzijde. Altijd een onzichtbare achterkant. Zowel van het gelijk als van elke medaille, als zelfs van elke blijde gebeurtenis. Alles heeft z’n prijs: uitgerekend de minder mooiere kant dus, de dag die niet zonder de nacht kan.

Zo viel mijn oog onlangs in de bib op een welhaast niet te geloven titel:
‘Kind, beloof me dat je de kogel kiest’, met als ondertitel ‘Duitsland 1945 en de ondergang van gewone mensen’. Geschreven door Florian Huber en vertaald uit het Duits door Marianne Palm. Wat de achterflappen van boeken betreft: die zijn op (het tweede) zicht meestal wél even boeiend, zo niet nog meer, dan de voorkant. En wat ik daarop las deed mijn geestesoog knipperen van ontzetting.

‘Op 30 april 1945 schoot Adolf Hitler zich in Berlijn een kogel door het hoofd. Op hetzelfde moment begaven zich tijdens het binnentrekken van het Rode Leger in het stadje Demmin honderden mensen naar rivieren en bossen om zich daar van het leven te beroven. Hele families werden weggevaagd, ouders doodden hun kinderen. Demmin is slechts één van de vele voorbeelden: in het hele land werden duizenden mensen bevangen door de zelfmoordepidemie.’

‘Dit boek is gebaseerd op dagboeken, brieven & verslagen, en gaat vooral over de ondergang van gewone mensen. De massa zelfmoorden van 1945 zijn tot op de dag van vandaag een verdrongen hoofdstuk in de contemporaine geschiedenis. Tientallen jaren lang had niemand ook maar enige belangstelling voor het psychisch lijden van de achterblijvers en hun naaste verwanten.’

Ik lees: ‘De nederlaag van het Duitse leger bij Stalingrad was de aanleiding geweest voor een eerste reeks zelfmoorden in het hele rijk, die stoelde op de angst voor het bolsjewisme in het bijzonder, en op de sombere toekomst van Duitsland in het algemeen.’ En geen vrouw die zich nog veilig kon voelen.

‘Deze suïcidale stemming beperkte zich niet tot burgers. De militaire overheden meldden na de ramp bij Stalingrad binnen enkele maanden meer dan tweeduizend gevallen van zelfmoord onder de soldaten van de Wehrmacht, en dat waren er twee keer zoveel als in de eerste drie oorlogsjaren bij elkaar.’

‘Wat tussen al de berichten opvalt, is het lot van de vele kinderen die door hun moeders en verwanten in de ondergang werden meegesleept. Net als de volwassenen vonden ook zij de dood door een kogel, door verdrinking, ophanging of vergiftiging, of doordat ze doodbloedden. Meer dan een derde van de kleine tweehonderd naamloze doden op de begraafplaats van Demmin zijn onbekende jongens, meisjes en zuigelingen…’ Nog 195 bladzijden te gaan.

Wat een onthutsend boek. Ik krijg het slechts mondjesmaat gelezen, maar het verdient niettemin al mijn aandacht. En al helemaal op deze negende mei, denkend aan dat bijna narcistisch machtsvertoon waarmee men vandaag in Rusland de overwinning op Nazi-Duitsland viert, terwijl het nu zelf op brutale wijze huis houdt in Oekraïne. En opnieuw verkrachtingen alom.

De bevrijding van de Donbas? Denazificatie en demilitarisering van Oekraïne? De Navo wilde Rusland binnenvallen? Moeten alle woordenboeken ter wereld de betekenis hunner woorden niet eens duchtig checken? Ondertussen, wat een onpeilbaar zelfgenoegzame glimlach? Mijn god, wat een dubbelzinnige lente.

Altijd een keerzijde. Altijd een quasi onzichtbare achterkant. Zoals in dat boek van Florian Huber. En zoals ook, tussen licht & donker, in mijn eigen hart & ziel.

LENTE ANNO 2022

Het luistert nauw, regent weer blauw, het geelbekt in de bomen,
het pimpelpaarst alom pow-pow, het moest er weer van komen.

Het varenst ons een lust voor ’t oog, gekruld, de hoofdkenmerken,
de eksters spelen pijl uit boog, het kleppert zware vlerken.

Het zomerjurkt zich uit de kast, het lijf begint te zoemen,
het bibst & buikt onaangepast, onder de tere bloemen.

Het voorjaart zich een tour de force, het licht wordt gladgestreken,
doch kerft in boom- & hersenschors een dodelijk uitroepteken.

Beducht voor ’t stalen aangezicht dat blikken kent noch blozen,
het fel beschoten tegenlicht valt schrijnend uit den boze.

VADER ZIJNEN DAG

Die trouwring aan vaders vinger is nu de mijne. Hij heeft van
gedragenheid scherpe randen gekregen, maar nooit
zal hij mij snijden. Zelf draag ik hem aan mijn middenvinger,
als zijn oudste, als zijn vaderskind, als zijn naar-hem-geschapene.

Ik eer zijn ring, maar wat mis ik de vader die hem droeg.
Mijn rechter middenvinger zal zich nooit minachtend omhoog steken,
dat moet – wanneer nuttig & nodig – mijn linker dan maar doen.
Ondertussen wordt ook mijn eigen hand alreeds oud onder zijn goud.

Vader liet vrij, vader gaf ruimte, prangen doet zijn ring zeker niet,
en sinds mijn beroerte gaat hij ook ’s nachts niet meer af.
Hij moet voorkomen dat mijn gedachten gaan klonteren.
Vader was & blijft een ronddraaiende cirkel van goud om mij heen.

NELLA FANTASIA

Nella fantasia io vedo un mondo giusto,
in mijn verbeelding zie ik een rechtvaardige wereld,
lì tutti vivono in pace e in onestà,
waar iedereen in vrede leeft en in eerlijkheid.

Io sogno d’anime che sono sempre libere,
ik droom dat de geesten er altijd vrij zijn,
come le nuvole che volano,
zoals de wolken die vliegen.

Pien d’umanità,
vol menslievendheid,
in fondo all’anima,
tot in het diepst van de ziel.

Nella fantasia io vedo un mondo chiaro,
in mijn fantasie zie ik een heldere wereld,
lì anche la notte è meno oscura,
waar ook de nacht minder donker is.

Io sogno d’anime che sono sempre libere,
ik droom van geesten die altijd vrij zijn,
come le nuvole che volano,
zoals de wolken die vliegen.

Pien d’umanita,
vol menslievendheid.

Nella fantasia esiste un vento caldo,
in mijn verbeelding bestaat er een warme wind,
che soffia sulle città, come amico,
die over de steden waait, als een vriend.

Io sogno d’anime che sono sempre libere,
ik droom van geesten die altijd vrij zijn,
come le nuvole che volano,
zoals de wolken die vliegen.

Pien d’umanità,
vol menslievendheid,
in fondo all’anima,
tot in het diepst van de ziel.

°°°°°°

Nella fantasia is het op tekst gezette ‘Gabriëls Oboe’, het hoofdthema van de film ‘The Mission’, over een Jezuïetenpriester, Pater Gabriël, (Jeremy Irons) die een missie opzet in de jungle van Zuid-Amerika, met behulp van een voormalige slavenhandelaar die probeert te boeten voor zijn vorige zonden. Als een militaire eenheid de jungle binnenvalt probeert iedereen op zijn eigen manier de ingringers de baas te worden. The Mission werd gerealiseerd door Roland Joffé, een Brits-Franse filmregisseur, eveneens de maker van the Killing Fields, en won een Oscar voor beste camerawerk, de Gouden Palm van Cannes, de Golden Globe voor het beste scenario, alsook voor de muziek van ‘Ennio Morricone’.

PANTSERMAN

Hoe raadselachtig, deze prent: die man zo omnipotent, die vrouw zo ambivalent? Heeft hij haar zojuist gevangen gezet, maar zij trotseert hem tot-en-met? Hij die niet meer zonder pantser kan, versus zij die alsnog haar hand uitsteekt? Of zoals de dichter Adriaan Morriën komt te zeggen: ‘Veel tegenstrijdigs ligt in onze zielen bijeen, als kinderen in hetzelfde bed.‘ Hij in zijn loodzware pantser zichzelf ten spijt, versus zij achter de tralies van haar al even loodzware genegenheid?

Het spreekt alleszins tot de verbeelding. Zo gepantserd die torso, zo kwetsbaar dat aanraakbare gelaat. Die onpeilbare blik van die pantserman, versus die weerloze hand die zowel het onverzoenlijke als het onmogelijke heel even probeert aan te raken. De rest laat zich raden, of blijft voorgoed onbeantwoord?

En dan denk ik aan al die vechtende pantsermannen in Oekraïne, met hun eendere kwetsbare gezichten, en met een zelfde soort fluisteringen nog in hun gehelmde achterhoofd. ‘Just your mouth. Just your love. Just you are nineteen miles. Just you are shameless. Just your love. And my own. And my soul. Just your flock. Just your compagnions. Just your kids. Just your cheeks. Just your neck. Just your couch… Als een eindeloos lied van ik vergeet je niet.

LET IT BE

Laat het blijven wat het is,
wars van elke hindernis:
als een bries in uw ragfijne
daarin dansende gordijnen.

Dat het worde wat het wil,
dit vrijblijvend codicil:
leer uw woorden-hypochonder,
wat ons bindt kan best ook zonder.

Laat het blijven, laat het zijn,
zegening & tierlantijn:
in uw vroeger of uw later
leven komt dat boven water.

DRESSED TO KILL

Iskander, Howitser, Grad, Tomahawk, Javelin, Bayraktar, Stinger…Het lijken wel jongensnamen. Een geboorte op til en hij moet een bijzondere naam krijgen, liefst geen al te alledaagse? In ieder geval: we gaan er meteen een echte vent van maken, dus laten we hem dan toch maar bovenal Vladimir noemen.

Maar nee, geen geboorte op til, hoe zou dat in hemelsnaam nog kunnen met een verbrijzeld bekken. En het kind zou sowieso nooit ofte nooit worden genoemd naar één van deze namen hierboven, want het zijn in de eerste plaats stuk voor stuk gruwelijke oorlogswapens, waarvan je zou denken: wie heeft ze verzonnen gekregen, hoe is het godsmogelijk dat het een optie is om ze ooit te gebruiken. Zoveel bewonderenswaardig vernuft voor zulke alles vernietigende tuigen.

Iskander? Zo wordt de korte afstandsraket genoemd van meer dan 7 m lang, die doelwitten op een afstand van zo’n 500 km kan raken, tot op 5 m nauwkeurig.

De Howitser lijkt op een tank die tot 10 km ver doel kan raken, zelfs in een gekromde baan over een hindernis heen. Kan binnen één minuut 10 granaten afvuren op troepen 25 km verderop. Dus welaan maar vlug aan ’t jagen?

De Grad kan in 20 seconden 40 raketten afvuren. Je zou je bijna gaan verbazen dat een oorlog dan toch nog zo lang kan duren, na zoveel hels vuurgespuw.

De Tomahawk is een tactische langeafstandskruisraket van de Amerikaanse Marine, die kan afgeschoten worden vanuit onderzeeduikboten, en één van de steunpilaren van de Amerikaanse militaire macht, met meervoudige precisie.

En de Javelin is één van ’s werelds béste antitankraketten: ‘fire and forget’. Moet daar nog een tekeningetje bij, want wat een ongenadige omschrijving. De VS leverden de afgelopen maanden honderden Javelins aan Oekraïne, tot de ultieme hoop van Kiev. Ze worden vanaf de schouders afgevuurd en kunnen de Russische tanks van het konvooi tot een afstand van 4 km onder vuur nemen.

De Bayraktar is een bewapende drone, die tot 27 uur in de lucht kan blijven. Turkije heeft er, tot ongenoegen van Poetin, enkele tientallen aan Kiev geleverd.


De Stinger is een Amerikaanse luchtdoelraket, waarmee vliegtuigen tot op een hoogte van 5 km uit de lucht kunnen worden geschoten. Fly me to the moon?

Wat betreft de beruchte Clusterbommen: hun hulzen openen zich en er komen kleinere projectielen vrij, submunitie genoemd, neerdalend via kleine parachutes, die over een groot gebied exploderen. Dat ook maar iemand op de wereld daartoe durft te besluiten, wat moeten hart & de ziel daar toch van denken?

Maar het kàn nog erger: de Vacuümbom, het vreselijkste wapen na de kernbom. Hij verspreidt een brandstofmensgsel als een wolk over de omgeving, die tot diep in gebouwen kan doordringen, en waarvan een tweede lading die wolk tot ontploffing brengt. Er ontstaat bijgevolg een enorme vuurbal, met een drukgolf & een vacuüm dat alle zuurstof in de omgeving opzuigt. Zowel de Cluster- als de vacuümbommen zijn zeer omstreden, vandaar dat er sinds 2010 een verdrag van kracht is dat het gebruik ervan verbiedt, ondertekend door 110 landen, maar niet door Rusland en Oekraïne. En zo kan je dus inderdaad tot het uiterste gaan.

And last but not least: de Vladimir, dressed to kill & met een dodelijke middenvinger. Alias een kwade genius genoemd, die Kiev in brand steekt. Oftewel Putler, Killer, Maffiabaas, en het Gezicht van de Oorlog, zoals hij heden ten dage wordt afgeschilderd, en later wellicht ook in de geschiedenisboeken.

Moet er nog zand zijn, laat staan munitie? Wie kan het nieuws nog aanhoren, of bekijken, zonder het uit te schreeuwen van plaatsvervangende schaamte?

How many roads must a man walk down
Before you can call him a man?
How many seas must a white dove sail
Before she sleeps in the sand?
Yes, and how many times must the cannonballs fly
Before they’re forever banned?

The answer, my friend, is blowin’ in the wind
The answer is blowin’ in the wind.

DAAR IS DE LENTE?

In ieder geval, in de stad heb ik inmiddels toch maar mooi de eerste merel gehoord. Bovendien eindelijk verlost van die misselijkmakende maskers, en daar is de lente, daar is de zon? Echter, die blijkt bij nader toezien vervangen te zijn door een heethoofd, omgeven door een stralenkrans van dodelijke raketten.

Elke schaterlach dreigt verstomd te geraken. Waar is die hilarische kilometerlange kwikkwaktafel die alle vrolijkheid inmiddels weer aan banden heeft gelegd? Of die olijke megafoon waarmee Macron zich verstaanbaar probeerde te maken bij die hardhorige Poetin aan de horizonverre overkant?

Je vraagt je toch af: hoe kan zo’n man ’s nachts zijn slaap nog vatten? En zou hij ’s morgens nog weten waarover hij heeft gedroomd? Of hoe dikwijls heeft zijn allicht vergrote prostaat hem vannacht richting wc gestuurd, en hoe wist hij dan telkens opnieuw terug naar dromenland te geraken met z’n gore fantasieën?

De banaliteit van het kwaad? Inderdaad: te bedenken dat zelfs hij een mens is van vlees & bloed, met alle banaliteiten van dien. Tot & met die allicht reeds aanwezige ‘purpura senilis ‘ op zijn handen, ook kerhofbloemetjes genoemd. Hoe houdt zo’n man zijn gedachten op orde, of waarom spat dat verhitte hoofd niet als een clusterbom uiteen? Waarom krijgt de hele wereld beroertes & hartaderbreuken aan de lopende band, en al die verdomde Don’s & Vlad’s niet?

Poetin in zijn pyama, hoe gaat de nacht daar mee om? Je zou toch denken: zo’n man maakt kilo’s verkeerde hormonen aan, en wat doet dat zwetende lijf daarmee? Hoe, in godsnaam fixen zulke mensonterende mensen dat?

Dat hij niet oeverloos loopt te stinken naar z’n eigen angstzweet, of er niet constant van moet overgeven, doch geen enkele vinger ter wereld lijkt daartoe zijn keel diep genoeg te kunnen raken. En toch worden wij verplicht te beseffen: ook Poetin & consoorten hebben als onschuldige borelingen in de wieg gelegen & aan de borst. Zijn ook mensen dus van vlees & bloed, net zoals wij allemaal.

Of zou het toch waar zijn, dat de hel is leeggelopen, omdat alle duivels inmiddels op aarde rondhangen? Moge dan eveneens de hemel zijn leeggelopen, omdat ook alle engelen naar de aarde zijn afgedaald. Hoe dan ook, dat onnozel verkozen woord ‘knaldrang’ klinkt plots nog onnozeler dan het sowieso al klonk.

Walschap zou Poetin bij leven al lang de juiste vraag hebben gesteld: ‘Ligt gij nog altijd niet wakker, gij lelijke hartefretter!’ Om hem vervolgens de grond in te schrijven: ‘Uren en uren dubt die zwingerlaarsvent over zijn onontraadselbare slechtheid! Ze zeggen dat zijn ogen over de grond scheren gelijk bij een valse hond die zoekt!’ Maar uiteindelijk rest ons wellicht alleen nog die onvergetelijke eindzin uit Gerard Walschap’s boek Tor: “De mens, ge kunt gij daar niet aan uit.”

Last but not least: welke slechtziende redder des vaderlands die zijn bril thuis is vergeten schiet waar & wanneer dat belachelijke kroontje eens van die kop?

DANKUWEL ALSTUBLIEFT?

GEJAAGD DOOR DE WIND

Alle goede dingen bestaan uit drie? Behalve dan toch die drielingstorm Dudley, Eunice & Franklin. Ze probeerden mij zowel de haren als de kleren van het lijf te rukken. En Mieke houdt u vast aan de takken van de bomen, dat bleek al helemaal geen optie. Dat vrouwtje is daar drie dagen lang niet weggeraakt?

Vanwaar die namen? Die worden gekozen door het land waar de storm voor ’t eerst code rood of orange bereikt. Hier de stormnamen voor het jaar 2022. Dudley is gekozen door het Engelse publiek, Eunice verwijst naar Eunice Newton Foote, die beschouwd wordt als één van de eerste klimaatwetenschappers. En Franklin blijkt te zijn vernoemd naar Frank Kroonenberg, een voormalige weerpresentator van de NOS, die heeft bijgedragen aan de tot standkoming van het Meteo-alarm, én aan de naamgeving voor stormen. Vreemd eerbetoon..

Ik wou dat ik even de wind eens was, dan liep ik al dansend over het water? Zo begon destijds dat oude gedicht van Pieter Van Moerlande, dat wij in onze kindertijd onfeilbaar van buiten diende te leren. Om het dan één voor één, met veel animo & dito gebaren, te komen declameren op de tree. Ik ken er alleen nog maar de eerste zin van, mijn tijd van molenwieken is inmiddels al lang voorbij.

Even een boom geweest, in ’t diepst van mijn gedachten, maar niet voor lang. Niettemin de stormwind gevoeld tot in al mijn vezels. Met mijn diepgebogen takken welhaast de grond kunnen kussen, al was ik daarvoor niet echt in de stemming. De lucht hing vol krakgeluiden als van een reusachtig houtvuur.

Ik verloor dus al gauw de moed een boom te zijn, en sloeg ze dan maar als een bang mens gade vanachter de ramen. Het krakken werd kreunen, mijn mens zijn transformeerde zich tot een soort hedendaagse schreeuw van Munch. Echter, de moedige taxusbomen boden schouwspelachtig weerwerk. Hun hemelsbrede kruinen leken soms als door een zwaard van Damocles middendoor te worden gekliefd, waardoor het even leek alsof ze ineens weg waren. Maar nee hoor.

De schrikbeelden daarbuiten deden mij soms ijlings wegvluchten, wild gesticulerend met mijn armen, alsof het een bomalarm betrof. Spiegelgedrag wordt dat genoemd? Al had ik liever willen ‘sponzen’ door mijn bomen daadwerkelijk bij te staan, hoe dan ook. Doch wie denk ik te zijn, tegenover deze heilige bomen die als symbolen worden gezien voor het eeuwige leven?

Bovendien niets of niemand zo buigzaam als venijnbomen, (zoals ze ook worden genoemd omwille van hun giftige bessen). Dat wisten Robin Hood & zijn trawanten indertijd ook al, met hun niet te evenaren bogen van taxushout. De Atlasceder, hoewel de Koning der Bomen genoemd, gedroeg zich terecht veel voorzichtiger, hemelhoog doordrongen van zijn gevoeligheid voor takbreuk. Kortom, ik heb de strijd & het lijden der bomen ademloos gevolgd & gevoeld.

En toen de drielingstorm eindelijk wat ging liggen, bleken onze bomen die genadeloze aanvallen op wonderlijke wijze te hebben doorstaan. Dat vervulde mij met trots, maar ook met een niet te beschrijven ontzag. Terecht, o zo terecht.

RILLEND GEBOREN

Rillend geboren liet hij van zich horen,
drie februari, his birth-coming-out:
oorlogsellende nog niet afgezworen,
kachels nog aangevuurd met jammerhout.

Jaar vierenveertig zou zich zorgen baren,
het wordt, ach ventje, een eenzaam bestaan?
Jaar achtenveertig kwam echter verklaren,
‘is-thans-geboren die met-hem-zal-gaan.’

Twee sterrenstofjes, althans twee spin-offjes,
zonnewind blies hen verklevend aaneen:
veel nou-en-ofjes & dito godlofjes,
duiding van ’t vreemde woord buitengemeen.

Verdiende sporen, idem bijbehoren,
plots echter bleef niets daarvan zonder erg?
Rillend geboren kreeg rillend te horen,
zoek het maar uit op de louteringsberg.

Maria-Lichtmis houdt hem in gedachten
weg van ’t verguizende ‘ad hominem’:
zij kent zijn krachten, zijn dagen, zijn nachten,
zij houdt haar lichtmis-licht brandend voor hem.

Waarvan akte.

MEER DAN OOIT

Een gehalveerde knolselder? Het zou net zo goed een doorsnede van mijn gemoed kunnen wezen, want wat valt er weer veel te verwortelknollen, als ik binnenskamers mijn vermoeide selderblik naar de mensen & de wereld richt.

Die rep & die roer, die volkse vulkaanuitbarstingen & die oververhitte lavastromen. En net als die knolselder wil ook mijn gemoed liever niet tot schilfers worden geraspt, of gebakken worden in de pan. Bovendien, noch knol noch eigen binnenbol zijn uit op een confrontatie met de staafmixer. Trouwens de hele wereld ruikt sowieso al naar zuur geworden soep die niemand nog lust.

Er werd & wordt gestorven door namen die er niet om liegen. Op de force of per ongeluk, of god mag weten waarom, maar de ongenadige maaier heeft blijkbaar zijn zeis nog eens duchtig gewet & vervolgens in ’t wilde weg uitgeprobeerd.

Tot & met die prachtige Gaspard Ulliel moest er aan geloven: stop the camera! In ruil voor dat arme vermoorde kind dat een ander -een mens nog wel?- reeds op eigen handje voor zijn rekening had genomen. Daar kan Magere Hein dus niet tegen, zelfs hij vindt zoiets onvoorstelbaar vanuit menselijk standpunt gezien.

Bovendien, geen draad ter wereld waar niet één of andere vuile was aan hangt te bengelen. En ook die onthutsende Brusselse zondag weer, erger dan ooit zelfs. Men wist wat er onlosmakelijk van zou komen, maar het protestbord was kant & klaar op z’n stok getimmerd, dus we gaan! Daarna dan het gemekker van ‘over één & dezelfde kam te worden geschoren’. Dus daar steekt hij weer vanzelf z’n kop op: die fameuze slotzin Van Gerard Walschap’s roman Thor: ‘De mens, ge kunt gij daar niet aan uit.‘ Versus mijn eigen kreet:“Dit geloof je toch niet meer!”

’t Is goed in ’t eigen hert te kijken, nog even voor het slapen gaan? Echter, het werd een documentaire die er ook niet om loog: over de vreselijke aanpak van die opstand in de gevangenis van Attica, New York in 1971. Het was dat mijn haren niet gewassen waren geraakt & er dus nogal slap bij hingen, anders waren ze ten berge gerezen. Als ik ze al niet had uitgerukt, ware ik niet zo kleinzerig.

Maar zie dit aandoenlijke ventje. Echter, je moet er toch niet aan denken, dat het later horens op zijn kop zal zetten om alles kort & klein te gaan slaan in Brussel. Of dat het nooit zoiets zal meekrijgen als bijvoorbeeld die boodschap van Klara ‘blijf verwonderd’. Of dat het binnen twee jaar vermoord zal worden. Of dat het zich op z’n 37ste te pletter zal botsen op een skipiste in La Rosière. Doch telkens als ik mijn geloof in de mens voel slinken ga ik naar dit verbaasde ventje kijken en voel ik mij alsnog weer ten diepste geroerd door het begrip ‘mens’. Moge die smeltende marshmallow nog lang in die hete koffie blijven drijven.

Echter, voetjes op de grond: er zullen er ook altijd van dezulken zijn, dat heb ik inmiddels eveneens ten diepste leren beseffen. Maar kom, aan mijn selderkop te zien zal men allicht terecht mogen zeggen: het mens wordt oud, hé. Daar durft de jeugd al eens moeite mee hebben, en soms inderdaad van kleins af aan.

Gelukkig heeft Madam Knolselder een inwendige atoomschuilkelder, met daarin een goedwerkende distileerinstallatie. Al krijgt ook daar het strijkijzer lang niet alles meer gladgestreken, en komt er tranenthee aan te pas, die als strijkhulp moet dienen. Of Robert Long die zingt: ‘Meer dan ooit, heb ik jou nodig, meer dan ooit kan jij niet zonder mij, voor je ’t weet zijn mensen overbodig, nu we leven in…