Zo sta jij mij, zusje, voor ogen:
met diezelfde peinzende blik;
ik beschrijf je graag weloverwogen,
met elk woord waar ik over beschik.
Dit sprekend op jou lijkend wezen,
-alsof Mucha jou toen heeft gekend!-
’t mag gezegd zijn: hij weze geprezen,
het lijkt écht, zus, alsof jij het bent.
Die sterren, die maan & die bloemen,
die schouders en die frêle hand:
wou Mucha je naam niet vernoemen,
jij bent het, ’t is significant!