‘Zoo’ dus zegt Achterberg dat: het onzegbare.
Ik zie zijn woorden wapperen in de wind,
hoog op de onbereikbare top van zijn naam vol eeuwige sneeuw.
Op zijn berg waar ikzelf nooit tegenop zal kunnen klimmen,
want veel te hoog gegrepen.
Zelf kan ik alleen maar op de vlakte blijven en mijn woorden vleugels proberen aan te binden, doch ze scheerden nooit echt een hoge vlucht.
Ik heb erop gelet & ik heb ze kracht bijgezet, maar ze werden mij telkens weer thuisgebracht als te ver van mijn hofstee weggelopen kiekens.
Ik ben erover gevallen zowel als erop terugkomen,
ik heb ze vaak in het bomgat gelegd, alsook gestaafd & gestand gedaan.
Of ik heb er mijn eigen gedachten mee weten te verbergen, want hoe dan ook:
zelfs niet te vinden woorden lagen mij nog op de lippen gebrand.
Ik heb ze vaak op een gouden weegschaaltje gelegd, maar altijd
waren mijn woorden daar te dik voor. Of ik heb ze laten vallen & vuil gemaakt
aan de verkeerde dingen.
Bij deze hink ik Achterberg achterna met de vraag:
“Mag ik, dankuwel alstublieft, met uw woorden naar de markt gaan?”
Virginia Lamb