APERTO LIBRO

 

power_reading

3.

Elk woord dat ik tot u wil spreken,
-van aanzet tot zinseindepunt-
probeert mij telkens te ontbreken,
bewijst mij niet te zijn vergund.

Door eigen schroom teruggefloten
naar eigen talmend taalgebied.
Uw naam, in letterkeer gegoten,
herkent alzo de mijne niet.

Ik weet van toeten, weet van blazen,
hou gans mijn ganzentoom in toom.
Al staat in ’t wij-land niets te grazen,
mijn prikkeldraad staat onder stroom.

Beletseltekens, spek & bonen?
Sinds ik u ken hoef ik, mitsdien
door in dezelfde stad te wonen,
zelfs ’t noorderlicht niet meer te zien.

Boekje te buiten vreest de vragen,
nu ’t zich geopend zijnde weet.
Doch mocht het weer zijn dicht geslagen,
onthou dat ik u nooit vergeet.