HOMO SAPIENS

imagination-keyjpg

Niet slechts onder mijn rokken te verrukken,
ben ik steeds meer nooit minder slechts een vrouw.
Geheeld door Komrij’s kapitale stukken,
verzoen ik mij met elke sabelhouw.

Zijn booreiland bezocht en zicht gekregen
op plunjerpomp, gasvondst en vlammenzee.
In bed met hem graag lik op stuk gelegen,
verguld onder zijn knoet en goud op snee.

Al bleef zijn aanblik daarbij onontgonnen,
– door vraagtekens nochtans mij toegewenst,
door uitroeptekens echter zwaar begrensd –

ik raffineer mij naar zijn oliebronnen,
schatplichtig sinds hij, mans op zijn inmenst,
punt komma in mij Homo Sapienst.

ng2019182