Mijn god, met welke jurk krijg ik heden ten dage het zwetende lijf nog enigszins gefatsoeneerd? Want lap, te krap, de ene jurk na de andere. Buik heeft z’n huik blijkbaar naar de wind gehangen: eet, kind, eet, Hoogstraatse aardbeien zijn een feest, daar moet slagroom bij. En koffie-met-blote-kont, daar houden wij niet van.
Afspraken maken om elkaar nog eens te zien? De voorgestelde data jagen elkaar als verhitte mobilhomes achterna naar nergens & overal. De hamvraag ‘zal het weer niet te broeierig worden voor zo’n zitgatterig bijbabbelgebeuren’ is de maat der dingen geworden. Toch niet binnenskamers bij de ventilator zeg.
De verandadeuren al dan niet laten openstaan? Ook dat blijkt deze zomer niet echt een optie. Sinds Kattekop er niet meer is, raakte de focus verlegd naar het lokken van vogels en strooi ik daartoe ruimhartig granen in het rond. Daar zijn vinnige veldmuisjes aan ontsproten, en die wil ik liever niet binnen krijgen.
Groen wat hou ik van je groen, groen de wind en groen de takken? Dankuwel, Garcia Lorca, maar men spreekt reeds van een vervroegde herfst. De bomen krijgen de regenwolken niet meer aan hun kruin geregen, de varens smeken om genade, en het slakkenvolk aast radeloos op stukjes komkommer of watermeloen. Ik doe mijn best, maar veel goede punten krijg ik daar niet voor.
En conditio sine qua non: moeten we vroeger dan ooit deze zomer een gordel van kruidnagels aangespen, ter afschrikking van de wespen? Men noemt ze picknickterroristen, en ze worden dood geslagen waar je bij zit, terwijl ze al honderd miljoen jaar langer op aarde vertoeven dan de bijen. Bovendien zijn ze veel slimmer & net zo onmisbaar voor het evenwicht op aarde. Niks aan te doen.
Een gemiddelde wespennest vangt zo’n 5.000 kilogram insecten per jaar, om hun larven mee te voeden. Die scheiden op hun beurt een zoetstof af, waaraan de wespen zich te goed doen. Vanaf augustus zijn er minder larven, dus minder zoetstof, en gaan de wespen op zoek naar andere zoetigheden. Dus zet ik een bordje met confituur in een verloren hoekje, en daar zitten ze tot het donker wordt geobsedeerd bovenop. Ik ga er op mijn beurt gefascineerd boven hangen.
Elk voorjaar moet ik op de naaikamer een wespenkoningin uit de gordijnen bevrijden, op weg naar buiten. Altijd even een zenuwmomentje, zowel voor mij als voor haar, maar er is de vaste belofte: we gaan elkander geen pijn doen, hé.
Maar gelukkig zijn er op tijd & stond wat wolken, die de Koperen Ploert een beetje proberen te temperen, of een zomerzusje dat verjaart tot in al mijn vezels. Alsook de koffiezolder van boekhandel De Zondvloed, alwaar ik meteen gecharmeerd raakte van ‘Het hart van de schorpioen’ alias dat van Paul Claes. Om een paar dagen later met veel vreugde zijn ‘Glimpen’ en zijn ‘Honderd notities van een alleslezer’ te mogen ontlenen aan de zegeningen van de bib.
Om maar niet te moeten spreken over al die festivals, al dat gesport & gespartel, alsook dat eeuwig gekampioen: het zou zonder niet echt zomer zijn, naar ’t schijnt? Dan toch liever die lekkere geuren, die uit de omringende tuinen opstijgen, ook al roepen ze de bedenking op, dat de buren wellicht lekkerder gaan eten dan wij. Lag er niet nog zo’n lekkere coeur de boeuf in de koelkast?
Hoogzomer dus, maar waarlijk niets nog zonder voorbehoud. De soep wordt zuur waar je bij staat. Ik die mij bovendien sprakeloos heb gemeld aan wie ik graag woordgetrouw had willen blijven, waardoor het hart thans kriebelend overwoekerd wordt, als door een horde mieren op een schijf watermeloen, die voor de slakken was bedoeld. Zodat er alleen nog maar een rozig verdroogd vel van overblijft. Daar komen zelfs in de vuilbak geen fruitvliegjes meer op af.
Kortom, noch het lijf noch de ziel weten blijf met zichzelf in deze ploertige dagen vol bedreigend wereldnieuws & dito droogte. Met de glimmende neus op de klamme feiten, een hart van melkchocolade in de lamslagende hitte, en met het bloed hoewel verdund als vloeibaar lood in de aderen. Amai, zucht de hangmat.

But thank heaven, there’s always music in the air? Voor zowel de sprakelozen als voor de niet meer aangesprokenen, bijvoorbeeld uit Mozart’s Cosi fan Tutte: ‘Suave sia il vento, moge de winden zacht zijn & de golven rustig, en moge elk element ingaan op onze wensen…’ En voilà, we zijn al weer vertrokken.