PANTSERMAN

Hoe raadselachtig, deze prent: die man zo omnipotent, die vrouw zo ambivalent? Heeft hij haar zojuist gevangen gezet, maar zij trotseert hem tot-en-met? Hij die niet meer zonder pantser kan, versus zij die alsnog haar hand uitsteekt? Of zoals de dichter Adriaan Morriën komt te zeggen: ‘Veel tegenstrijdigs ligt in onze zielen bijeen, als kinderen in hetzelfde bed.‘ Hij in zijn loodzware pantser zichzelf ten spijt, versus zij achter de tralies van haar al even loodzware genegenheid?

Het spreekt alleszins tot de verbeelding. Zo gepantserd die torso, zo kwetsbaar dat aanraakbare gelaat. Die onpeilbare blik van die pantserman, versus die weerloze hand die zowel het onverzoenlijke als het onmogelijke heel even probeert aan te raken. De rest laat zich raden, of blijft voorgoed onbeantwoord?

En dan denk ik aan al die vechtende pantsermannen in Oekraïne, met hun eendere kwetsbare gezichten, en met een zelfde soort fluisteringen nog in hun gehelmde achterhoofd. ‘Just your mouth. Just your love. Just you are nineteen miles. Just you are shameless. Just your love. And my own. And my soul. Just your flock. Just your compagnions. Just your kids. Just your cheeks. Just your neck. Just your couch… Als een eindeloos lied van ik vergeet je niet.