DE LANGSTE DAG

In Shakespeare’s Midsummer Night’s Dream heeft de Elf Robin Goodfellow het hoofd van Nick Bottom – een wever met weinig geluk – voor de zoveelste keer veranderd in een ezelskop. En zou hij ook weer op zoek zijn gegaan naar de magische bloem, waarvan het sap ervoor kan zorgen, dat je verliefd wordt op het eerste levende wezen dat je dan zou tegen komen? Kortom: een dag & een nacht om te zingen en te dansen, en om hand in hand over het vuur te springen?

Ondertussen is die langste dag echter alweer gepasseerd, en veel viel daar niet van te merken: regen, wolken, koude benen & krullende tenen. En bovendien dan ook nog een maandag. Kortom: verder weg dan ooit, van welke midzomer nacht’s droom dan ook. De zon op haar hoogst? Jonge verliefden in een maneschijnbos? Er was geen zon, er was geen maan, er was alleen de kalender.

Niettemin een dag die 16 uur, 16 minuten en 47 seconden heeft vol gemaakt. Vergeleken met de kortste dag van amper acht uur, klinkt dat hoe dan ook als een feest. Zelfs al was het deze keer een dag van pijpenstelen & schuilevinkje spelen. Inmiddels zijn de voorbije dagen ongemerkt al een fractie korter geworden, en tegen het eind van de maand zullen dat toch al vier minuten zijn. Vanaf juli gaat dat in versneld tempo: elke dag een steeds langere hanenschreeuw korter. Dat heeft vanzelfsprekend zo zijn specifieke gevolgen.

Want vanaf nu zullen er geen inlandse asperges meer worden geoogst. Op 24 juni worden de planten resoluut met rust gelaten. Dat is op zich al een behoorlijke diepe streep in het zand, maar daar blijft het niet bij: ook de vogels zullen definitief verstommen. Niet alleen omdat het werf- en broedseizoen voorbij is, maar meer nog omdat ze onder invloed van hormonale veranderingen in de rui komen, die in gang wordt gezet door de afnemende daglengte.

De stil geworden vogels gaan een verborgen leven leiden, omdat ook de vliegveren worden vervangen. Overigens, zingen vraagt sowieso veel energie. Toch hoor ik de laatste tijd nog steeds een zacht & onbestemd gezang, alsof zoekend naar de juiste melodie. Een beetje zoals mijn eigen povere pogingen om een moeiteloos liedje gefloten te krijgen. Dat aandoenlijk gemurmel blijkt afkomstig te zijn van jonge vogels die aan ’t oefenen zijn, en zo klinkt het ook.

Maar wat is het inmiddels opvallend lang geleden, dat wij nog een volwassen merel hoorden zingen. Wel de gedroogde meelwormen oppikken, maar er voor komen zingen, dat is er niet meer bij. Van wie moet die jonge oefenende merel in onze tuin dat dan leren, vragen wij ons af. En waarom zingen ze tegenwoordig zo weinig? Ook geen’ Suskewietje’ meer gehoord deze lente, wat een gemis!

Maar tussen de magische mistvlagen van Koning Oberon vond ik plots het dichtbundeltje ‘Spiegelbeelden’ van Willem De Mérode terug, met daarin op bladzijde 42 dit glinsterend ‘liedje‘, waar geen enkele midsummer night’s dream nog tegenop kan. Alleszins meer dan voldoende om de zomer zelfzingend mee verder te zetten. Ik wou dat ik het aan de moe gezongen vogels kon laten horen..

Dat dit tussen ons kan zijn,
deze liefde (druppel wijn
in een glas klaar water glijdend,
zich oplossende verbreidend),
deze suizelend gedempte
fluisterend ademende stem te
horen in gedachte en bloed,
dat is goed.