Vleugels, wie zou ze niet willen hebben? Al was het maar om jezelf ermee te kunnen overstijgen. Voltaire echter geeft ons alvast niet veel moed in die richting: “Je hebt helemaal geen vleugels en je wilt vliegen! Kruip!”
Op de duur raakt alles sowieso lang, heel lang geleden. Of zelfs nooit gebeurd, zoals bij mijn weten? Maar in gedachten mogen we ze graag weer zien vliegen: de vlokjes, de rendieren, de kerstman, de roodborstjes en natuurlijk, de engelen. Veertje voor veertje plukt men ze kaal? ‘In de hemel is een engel niet bijzonder’ zegt Bernard Shaw. Maar hier in het ondermaanse dus des te meer.
Voor wie vleugels heeft staat de hoogte open? Maar voor de mens wordt het al gauw een soort van pronken met geleende veren. Ook al heb je een werkgever die de leuze huldigt ‘geef ze een pluim & ze krijgen vleugels’ zo’n vaart zal het allicht niet lopen, want hoeveel veren hebben wij inmiddels al niet gelaten.
Bovendien, met beide voeten op de grond blijven, wat een menselijke betrachting is dat & hoe doordrongen zijn wij daar van. Zelfs het diepste van ons gemoed komt uit de grond van ons hart. De Tsjechische journalist & satiricus Gabriël Laub zegt: “In Australië leeft er een insect dat zichzelf de vleugels afbijt zodra het volwassen is. Hoe menselijk!” Met andere woorden, we zijn geen hemelingen, geen hoogvliegers, soms staan we zelfs als aan de grond genageld.
Dus het zal kunst- & vliegwerk worden om nog eens van de grond te geraken, want dat willen we toch? Al moeten wij er die gevaarlijke piek voor op de kerstboom zien te krijgen, of er voor in de engelenbak kruipen, waar de hemel al meteen een stukje dichterbij is voor die kortstondige vlucht uit de werkelijkheid.
Maar wie heeft die oude plaat opgezet: ‘Zo hoog in de hemel is alles hetzelfde, de maan en een ster en een ster, maar ik die nu wegga en nooit naar jou terugga, ben morgen voor jou even ver…? Laat liever Robert Long dan maar zingen over ‘poezevoetjes in de sneeuw’ en we komen vanzelf al een stapje dichter bij die wonderlijke inkeer van kerstmis, die sowieso weer veel te vlug voorbij zal zijn?
Dus laten wij het maar vieren, dit oplichtend déjà-vu, en ons vooral niet op hoge poten naar het nakende kerstfeest slepen, wat zeggen wil: niet met de vlammenwerper van de verontwaardiging omtrent de geplogenheden, maar elkaar deze dagen, zowel letterlijk als figuurlijk, op de (hemelse) hoogte houden.