Kon ik u, laat staan ten bate,
nog maar zeggen: “Ego flos”?
Laat ik dàt op zich maar laten,
halfweg tussen toe- en los-.
Hoe dan ook, deze ontwenning
raakt mijn diepste wezen niet,
want aldaar ligt ter herkenning
wat ik voor u achterliet:
woorden, ja, sta-in-de-weggen,
doch niets blijft bij zonder-meer:
zakdoek leggen, niemand zeggen,
hier leg ik mijn zakdoek neer.