Duizend woorden

6a00d8341c50dd53ef0148c7d0d262970c-320wi

 Gekortwiekt blijven zij hun veren schikken,
ach, echter naar ik vrees, tot bloedens toe.
Ik laat hen vechtend naar elkander pikken,
terwijl ik ’dit is dom’ denk ’wat ik doe.’

Mijn fladderende woorden, beetgenomen
en van hun vrije uitloop weggelokt,
zijn -godzijdank?- niet meer aan ’t licht gekomen,
met bloedend hart heb ik ze opgehokt.

Zo blijft het stil op ’t erfgoed van Van Dale,
geen duif daalt er nog op de voederbak,
geen vleermuis zelfs vindt er nog onderdak.

Geen woord dat nog besmet raakt noch ter tale,
voor elke letter die de kop opstak,
hanteerde ik het bloedstollende: tsjak!