BIJ ZONDERTJE

Zonder angel, te ontduiken,
onnodig haar weg te slaan.
Blijft uw naam naar nectar ruiken,
zal haar dat wel niet ontgaan.

Zal haar korf niet meer verlaten,
laat stuifmeel onaangeraakt.
Doch verzegeld in de raten
wordt uw honingdauw bewaakt.

Acht de hoornaar niet bij machte,
noch de honingslingeraar,
om haar zoemende gedachten
weg te roven van aldaar.

Bij genaamd, nabij te noemen,
mensvormig, antropomorf?
Laat Bij Zondertje maar zoemen,
in haar honingzoete korf.