Hoe lang nog, hoe lang
dat gevreesde nooit meer:
tot àlles voorbij zal zijn,
streng in de leer?
Ik blijf onderhevig
aan elk déjà vu:
tot daar & niet verder
werd tot hier & nu.
Gekraterd, als ware
ik de Krakatau,
barst ik uit mijn woorden,
blijft slechts: ik onthou.
Mijn zompige ziel bij
u binnen gesleurd,
het hart op de tong maakte
geen goede beurt.
Toch hoop ik, toch zoek ik
mijn ware gelaat
bij u terug te vinden,
bij u, inderdaad.