
Ter sprake, alsook reeds ter zake gekomen,
de eeuwige eindigheid van het bestaan.
Hoezeer ook de zeerte, alleen al de bomen,
ze vangen de vogels, de wind & de maan.
Ze troosten het trieste van wat is geweten:
dat mensen veel eerder verdorren dan zij.
De bomen, ze zien ons hen zien, maar ze weten,
één ding is zeker, ook dat gaat voorbij.
Al worden wij ooit achterovergeslagen,
al komt er een einde aan zijn & aan zien:
de bomen vertragen, de bomen verdagen
wat wij in hen zagen, voor nog lang nadien.