Nog steeds raakt mijn innerlijke kerselaar er spontaan van in bloei, zodat het mij niet kan ontgaan: ’t was vaderdag in mijn eigen contreien. En al ging vaderlief inmiddels helemaal op in vuur & vlam, ik blijf hem vieren in hart & nieren, in stof & as, in ieder addertje onder het gras. Hij had er zelf nooit erg in, mijn liefste Sint Jozef, dus wat een geneugte, hem telkens te mogen verrassen met mijn rijmelarijen in zijn brievenbus. Heer Vader, schreef ik dan, jij bent mijn talisman!
Op de V van ‘vade mécum’ wat betekent ‘ga met mij’
volgt de A van allereerste, man mij zo om-en-nabij.
Als zijn D van zich laat spreken, die van dochter dag na dag,
geeft de E van ereteken mij te kennen: hijst de vlag!
Wordt het nooit meer als tevoren, viel zijn klok stil op de duur:
ik blijf vader’s R steeds horen, op het eind van ieder uur.