Al vliegt je Wittepenne
gestaag steeds minder hoog,
al staat, zwart als de Zenne,
mijn inktpot welhaast droog,
‘k verloor mijn mooiste pluimen
alvast niet zonder meer:
jij blijft mijn blik verruimen,
slagpen werd ganzenveer.
Zelfs ’t bloed dat soms gaat kruipen
waar ’t plots niet meer kan gaan,
zal in mijn inktpot druipen:
mijn naam, hij zàl er staan.
1969-2018