Zijn ze van ons weg gevlogen,
al die jaren van weleer:
zwaluwen die zienderogen
stipjes worden, zonder meer?
Zie ze vluchten, zie ze vliegen,
het wordt koud in vaders huis:
er valt niet meer om te liegen,
we zijn ver van feestgedruis?
Maar het is zo goed om weten,
in de zucht naar schone schijn:
zwaluwen die nooit vergeten
waar hun oude nesten zijn.
Keren weder om te broeden,
keren weder, na de kou:
om ons gierend te behoeden
met hun hartenkreet: onthou!