VELDWERK

900_Pawel-Kuczynski_10401494_871393829555864_1524716066081493106_n

Welk plantgoed zal er in deze voren worden gepoot,
in deze vleugelsporen van Pawel-Kuczyn ’s engel?
Zal die overschot aan gekwetste letters er in worden gezaaid
voor een vernieuwde oogst aan gevleugelde woorden,
‘de Geest van een Eindeloze Taal’ ten behoeve?

Is dit Gabriël himself, de bemiddelaar tussen God & zijn Schepping,
in zijn ‘gezwind werkende beweging
die overmacht heeft over elk levend wezen, behalve de mens?’
Of is dit de aanblik van de moed der wanhoop,
maar van wié dan wel: van de laatste Godsgezant,
of van de laatste mens op aarde?
Is dit een reddende engel, een hemelse krijgsgevangene,
of het leven zoals het zal zijn, na de nakende nieuwe zondvloed?

Of misschien is dit geen boer maar God zelve,
die een betere schepping uit de grond probeert te krijgen?
Finito met die dubieuze voortplanting van de mens,
want wordt dit, wie weet,
een veld vol kolen waarin de teleurgestelde schepper
alsnog de nieuwe mens zélf zal kunnen telen?
Met van die hemelhoge Barnstokken langs de rand,
die fabelachtige kinderbomen vol lokkende kreetjes:
”Pluk mijn, pluk mijn, ik zal alle dagen zoet zijn!”

Wat het ook mag voorstellen:
je weet niet wat je ziet, en dat maakt altijd een tikkeltje ongerust.
Overigens, ligt dat veld al niet vol tikkeltjes ongerustheid,
bij nader toezien?