Eindelijk rust, meneer Foppe?

Satirische observaties van eigentijds gedoe?
Daarvoor moet je – inmiddels tot in de eeuwen der eeuwen- bij Wim de Bie zijn.
Of zegge & schrijve: bij zijn alter ego meneer Foppe, de eenzaamheidsgenieter.
(ze laten hem echter niet met rust,
hij moet boodschappen doen, er wordt wel eens aangebeld)

Over hem zei Wim de Bie tijdens een gastcollege:
‘Meneer Foppe? Dat ben ik. Onder anderen.
Meneer de Bie? Dat ben ik zoals ik zou willen zijn.’

Wim de Bie houdt onmiskenbaar veel van Meneer Foppe en hij weet die liefde op onnadrukkelijke toon, zonder ook maar één moment naar leukte te lonken, over te brengen’. (NRC Handelsblad)

Meneer Foppe is een extreem geval, maar als je goed kijkt, heeft iedereen wel een trekje van hem. (Standaard der Letteren)

De kleine 3-jarige meneer Foppe, versus de latere op zijn 53-ste.

Boodschappen doen in de supermarkt bleef een moeilijke opgave. Het uitstallen van je bullen op de lopende band bij de kassa, onder de ogen van wildvreemden – meneer Foppe hield er niet van. Eenmaal per jaar werd de expeditie zelfs bijna onmogelijk te volbrengen.

Nieuw toiletpapier.

Gezien worden met een pak toiletpapier.
Waarom vond meneer Foppe het zo gênant een pak rollen op de band te plaatsen, dat het zweet, onder zijn pet uit, langs zijn gezicht liep?

Hoe hij zich ook probeerde gerust te stellen door voortdurend te prevelen – ‘het is toch heel gewoon, iedereen heeft wc-papier nodig’ – het hielp allemaal niks. Met zo’n pak liep je compleet voor gek.
En het ergste was, dat je een groot pak met twaalf rollen niet in je boodschappentas kon bergen – je moest er open en bloot mee over straat.
Ja, je kon een pakje van drie rollen kopen, maar dan herhaalde de nachtmerrie zich om de drie maanden.

Met een groot pak kon meneer Foppe een jaar toe.
Hij had het zorgvuldig berekend. Iedere rol – het stond op de zak – bevatte 200 vel; als hij tussen de 6 à 7 velletjes per dag gebruikte, deed hij 1 maand over 1 rol.
Als hij aan zijn laatste rol toe was, stelde hij zich op rantsoen (2 velletjes per dag), maar het verschrikkelijke moment kwam onherroepelijk, als hij het laatste, 2400-ste velletje van de 12de kartonnen binnenrol scheurde.

Een paar jaar geleden werden de openingstijden van de supermarkten verruimd. Een geluk bij een ongeluk. Als meneer Foppe het grote pak in november kocht, ’s avonds om zeven uur, was het buiten donker en werd de tocht naar huis, met de boodschappentas in de ene hand en het pak wc-papier in de andere iets minder zwaar.

TO BIE OR NOT TO BIE

Elias Canetti, immer dichtbij, zeker
als de dood van mensen in het vizier komt,
buigt zich meteen met duizend woorden
over Wim de Bie heen.

-De weerloosheid der doden
is het meest onbegrijpelijke feit
.

-Dood & liefde worden altijd aan elkaar gelijkgesteld.
Maar ze hebben maar één ding gemeen: scheiding?

-Als het dan ‘moet’, dan alstublieft midden in
een woord, dat door het sterven in tweeën breekt
.

-Hij wil een ‘volledige’ behandeling van de dood
en niet alleen zijn vroegere partijdige gekef.
Ook tegen de maan hebben honden geblaft
en is die niet desondanks door anderen bereikt?

-Wat hij wellicht het meest zal missen als hij dood is:
de stemmen van mensen in een kroeg
.

In ieder geval: duizend maal dank, Wim de Bie.
Wat heb ik genoten van uw leven & uw welzijn.

En Elias Canetti zal allicht
tot in de eeuwen der eeuwen blijven zeggen:
‘Hij fluit af en toe vanuit het hiernamaals.
Waarom luister je niet beter?

CONFETTI VAN ELIAS CANETTI

Verjaren met Elias Canetti in het geheime hart van het uurwerk?
In plaats van tanden heeft hij woorden in zijn mond zitten,
daarmee kauwt hij, ze vallen nooit uit.

‘Woorden die zich pas geleidelijk aan ontsluiten,
woorden die door osmose in de ontvanger veranderen.’

‘Alles zet zich vast door het opgetekend zijn.
Losmaken kan ik niets, er hangt altijd een mens aan.

‘Prachtig, de gesprekken die je nooit voert, de drang
iets honderdmaal te zeggen, de wens het te verzwijgen.’

‘Er bestaat luisteren, lezen, noteren,
maar mogen de angst en het erbarmen dat weten?’

‘Zinnen als enterhaken,
die naar alle schepen van het denken uitslaan.’

‘Soms valt in die verschrikkelijke woestijn een naam,
en iedere zandkorrel bloeit op.’

‘Hoe mooi grootmoedigheid zou zijn,
als ze maar anders heette!’

‘Laat geen dag voorbij gaan zonder tekens,
iemand kan ze nodig hebben.’

‘Het veelzinnige van lezen: de letters zijn als mieren
en hebben hun eigen geheime staat.’

‘Lezen tot je wimpers
van vermoeidheid zachtjes klingelen.’

‘Iedereen moet de leeftijd mogen behouden
die hem het meest bevalt.’

‘Zo leven alsof men ongelimiteerd de tijd had.
Afspraken met mensen voor over honderd jaar.’

De dagen worden van elkaar onderscheiden,
maar de nacht heeft slechts één naam.’

‘Een nacht waarin alle wezens zich
voor je krommen. De volgende morgen.’

‘Namen, de raadselachtigste van alle woorden:
zeg me niet wie je bent, ik wil je verafgoden.’

‘Een laatste wens die rond de aarde cirkelt
en in duizenden jaren niet verandert.’

‘Die vertedering waarmee al wat vergeefs is je vervult.
Men komt niets te boven en heeft des te meer lief.’

‘Muziek, de inhoudsmaat van de mens.
Af en toe verdwijnen, nooit voor altijd.’

‘De vreugde van de zwakste:
de sterkste iets te geven.’

SPIEGELBEELD

Spiegelbeeld, vertel eens even, ben ik heus zo oud als jij? Zelfs mijn moeder blijkt in haar eigen ‘Spiegel Historiael’ ineens jonger te zijn dan ikzelf. Het vervult me met weemoed: ze raakte geklonterd, moest in de nacht plots twintig minuten nutteloze reanimatie doorstaan, en stierf vervolgens zonder ons, dus moederziel alleen. Gestold in opperste verbazing op haar niet te geloven doodsbed. En ik, ik leef haar thans zomaar voorbij. Nee, niet zomaar..

Zogezegd al ruim vijfentwintig jaar weg van ons, maar die jaren worden telkens opnieuw verwijderd als stukken verkankerde darm die er tussenuit worden geknipt, waarna het jaar dat ze stierf telkens weer met verse steken aan het nieuwe jaar wordt genaaid. De tijd heeft z’n helende strijd opgegeven, wat moeders dood betreft. Haar ondergoed mij door de kliniek meegegeven ligt nog altijd met haar laatste dag in een zichtbare doos op mijn slaapkamer.

Ik moet er echt wel aan wennen, een leeftijd te hebben bereikt, die zij nooit heeft gehad: alsof ik mijn moeder voor de tweede keer ben kwijtgeraakt. Zoals een kind zijn moeder in de supermarkt. Maar zonder een mikro deze keer waarmee kan worden afgeroepen, dat ik op haar wacht aan het onthaal. Ik voelde op deze haasje-over-verjaardag zowel de neiging om mij daarvoor te verontschuldigen bij haar, als het krachtdadige voornemen: komaan moeder, voortaan verjaren we ondeelbaar met z’n tweeën, we maken van elke dag een dubbele.

Zij de zon & ik de maan? Zij het licht & ik haar weerkaatster. Hoe ze naar me wuift, als ze gloedvol ondergaat achter mijn kamerraam en mijn denken vult met haar moederlijke wenken. Dus geen mikro nodig: wij zijn elkander nog nooit één seconde kwijtgeraakt.

En nu ik de eerste knoppen weer zie openspringen: hoe fier ze was op haar seringen, purperder dan waar ook ter wereld. Elke lente stuurde zij mij op pad, met mijn neus diep in de geurige bossen die ik ergens met haar groeten moest gaan afgeven. Ik heb ze gelukkig nu zelf ook in de tuin, straks kunnen wij er samen weer eens diepgaand aan gaan ruiken.

Zal ik dat liedje van de Zilveren Bruiloft nog eens zingen, Moeder? Hoe onvolkomen ook, elk woord ervan blijft nog altijd van tel, en tot in de eeuwen der eeuwen à titre personnel.

Spiegelbeeld, vertel eens even,
ben ik heus zo oud als jij?
Is het waar, word ik vijftig,
is mijn beste tijd voorbij?
Ach, ik ken je bezwaren,
maar wat had je dan gedacht?
Spiegelbeeld, na al die jaren
als oudste van acht?

Spiegelbeeld, op ware grootte,
ben je echt meedogenloos,
ik zie niks dan kraaiepoten
in m’n eigen poederdoos.
‘k Ga voor ’t keren der jaren
bij ons moeder in de leer.
Nooit zal ik haar evenaren
daar komt het op neer.

Spiegelbeeld, m’n eerste rimpels
zijn al dieper dan ik dacht,
zonder vlaggen zonder wimpels,
’t is voorbij midzomernacht.
Raak ik steeds weldoorvoeder,
ben in den overgang,
spiegel ik mij aan ons moeder
dan ben ik niet bang:

want zij deelt al mijn visies,
niemand jaagt mij nog op stang,
’t is voorbij, m’n midlife-crisis,
ik ga weer mijn gang.

EEUWERIK

Het blijkt een verschil
te zijn van dag & nacht:
doch zijn verjaardag
blijft nog steeds kracht.

Al lijkt het een
wankelbaar evenwicht:
van vlees & bloed zijn
of van louter licht.

Lees, Lea, lees wat
de tijd reeds bewees:
vergankelijkheid krijgt
geen vat op Vic Nees.