SOUND THE TRUMP-PET?

Zoals de zon een brommend geluid maakt, 12 octaven lager dan de laagste toon die een mens kan horen, zo zindert er ook onder Trump z’n pet een ondefinieerbaar buitenaards geluid? Een geluid dat daarentegen zo oorverdovend is, dat het de wanden van onze gehoorgangen tot bloedenstoe beschadigt en ons stilaan het ergste doet vermoeden?

En wat verbergt hij onder die oranjegele laag op zijn playing-to-the-gallery-face? Hoe is hij, van welke planeet dan ook, op de onze geraakt? Of uit de hel gekropen toen de duivel sliep? Hij blijkt bovendien niet de enige te zijn. Maar wat komen deze ‘Gmorken’, deze ‘Servants of the Nothing’ hier zo mordicus bewerkstelligen? To claim the Blue Planet?

Of zou the Godfather himself zo ver durven gaan, om ons via Trump & trawanten op de proef te stellen? Herinner u het verhaal van Abraham en zijn zoon Isaak: ook God maakt soms een brommend geluid. Maar wààr blijft deze keer in godsnaam die tegenhoudende Engel? Of waartoe dient al dat geoffer & die uittesterijen, Hoogwaardige Heer Ego Sum?

PAPER PEACE

De vredesduif heeft het moeilijk.
Hoe onuitputtelijk & vernuftig ook haar
vliegvermogen, het luchtruim blijkt op bepaalde
plaatsen niet meer levensvatbaar te doorkruisen.

En dan rest alleen nog, als ultieme hoop,
een duifje van papier in de handen van een kind,
te midden van een immense menigte
vuurzuchtige zwavelkopppen?

Het dreigende vuur in de verte, de bezorgde
blik van het jongetje dat vertwijfeld naar de lucht
kijkt en de witte weerloosheid van het duifje:
ook de papieren vrede verkeert in groot gevaar.

Het betreft hier Cartoons van de Poolse grafische
kunstenaar Pawel Kuckzynsky. ‘Zijn illustratieve stijl staat
in schril contrast met de grimmige onderwerpen, en
verzacht alzo de beleving van de toeschouwer.’

In 2011 was er een tentoonstelling
in Brussel van zijn inmiddels wereldbefaamde en
bekroonde grafisch werk, ter ere van de toetreding
van Polen tot de Europese Unie.

Zoals men ook in bredere lijn kan vaststellen
mag Polen oprecht fier zijn op het verheven werk van
zijn grafische kunstenaars. Moge ze nog lang onbevreesd
aan het werk kunnen blijven, in hun oorlogs-nabije land.

ORA PRO NOBIS

De Maranta? Noem hem liever
bij z’n zinneprikkelende naam: de Tien-geboden-plant.
Dan wil je toch meteen weten waarom?
Omdat men ging vinden, dat de bladeren deden
denken aan die beruchte stenen tafelen van Mozes
met de tien geboden daarop?

Maar in de volksmond spreekt men
meestal van de ‘gebedsplant’ en dan wordt het pas
helemaal een fascinerende bedoening,
waar ik elke avond toch zo vertederd om moet lachen:
omdat hij dan telkens zijn magische bladeren
als een bende bidden handen ten hemel richt.

Denkt de gebedsplant misschien:
God’s molens draaien langzaam, dus laat ons bidden,
elke nacht opnieuw, vooruit dan maar?
Of zou God even vertederd om ons moeten lachen
en zich afvragen waarom de mensen soms
toch zo’n onbegrijpelijke dingen doen.

Doch als de werkelijkheid ophoudt
de verbeelding te tarten, is er voor alles een uitleg,
maar die doet in dit geval geen afbreuk aan
het wonderlijk gebeuren: als de bladeren omhoog staan,
kunnen de regendruppels de grond bereiken,
ten bate van de wortels dus.

Bovendien blijven ze dan niet
op de bladeren liggen, waardoor bacteriën vrij spel
zouden krijgen. En dat weten die gebedsplanten
allemaal uit hun eigen, ontsproten aan het
tropisch regenwoud, en ingefluisterd door de bomen
die zich over hen ontfermen.

Ze hebben daar geen bijeengesprokkeld
Ai-overzicht voor nodig, en al staan ze niet meer
in het regenwoud, ze houden er blijkbaar
rekening mee dat het mogelijk zou kunnen
lekken in de veranda: ze lijken wel
hun heilige voorzienigheid zelve.

Hoe dan ook, ik zie het elke avond met verwondering aan.

ALS VAN OUDS

Oude zonde, nieuwe penetentie?
Ze zit een zoete mond te halen? Zo verft zij
haar oud zeer? Mooi rood is sowieso niet lelijk.

Zielig? Verre van, vind ik. Aandoenlijk
misschien wel: ze wil nog altijd graag meedoen
aan het Cirkus van Glitter & Ellende.

Zie het strijklicht op haar jas maar blinken, en die
felle reeds rood gekleurde onderlip, wachtend op
de bovenste, om samen een geverfde mond te zijn.

Haar zakdoek bij de hand voor de mogelijke
vegen uit de pan, en het spiegeltje is zowaar dat
van haar dus nog gebezigde poederdoos.

Haar handtas opengesperd op haar schoot
als een hongerige vogelbek en boven haar oor drie
vlimmetjes om die krul te hebben waar ze hem wil.

Wedden dat ze nog mooi praten heeft?
Door niet alles bij het oude te laten, maar door
met verve zichzelf te zijn gebleven?

RESET THE WORLD?

Reset the world, dat blijkt veel moeilijker dan gedacht. Ai lijkt ons te willen troosten als een nieuw soort godheid, die de wereld voor ons wil herscheppen tot een weergaloze belevenis, maar begrijpt ons uiteindelijk verre van ten binnenste, verre van wat dat is: een mens.

Echter, begrijpen wij onszelf dan zoveel beter? Zoals ook Alice in Wonderland zich afvraagt: ‘Who am I? Ah, that’s the great puzlle..’

Of Paul Claes in ‘Het hart van de schorpioen’: ‘De verboden wereld staat in alle encyclopedieën die zijn vader koopt. Zijn geheime wens: alles weten. Wat hij niet weten wil, weet hij al: het geslacht van de mens.’

Maar in de zijlijn, tartend onze verbeelding, is die ‘artificial intelligence in Art’ sowieso mooi meegenomen? Om even te ontsnappen dan toch, als in een zweefvlucht, hoog boven de beschadigde werkelijkheid. Gelukkig is er ook nog een wezenlijkheid die door niets valt te overtreffen. Ai weet dat wel te benoemen in het ‘Ai-overzicht’ maar daar blijft het bij.

Ja, leve de ‘festive spirit’ van de mens. Dat doet me weer denken aan dat fascinerend boek van Tjeu van den Berk (2005) met die mysterieuze titel: ‘Het numineuze’. En wat een openbaring, ik verwierf daarmee een totaal nieuw innerlijk behang, dat nog steeds stand houdt. Het numineuze, ‘als een bevestigend knikje van een goddelijk hoofd’.

Op de achterflap staat te lezen: ‘Er zijn ervaringen die ter plekke zin geven aan het bestaan. Ze verwijzen niet naar iets anders, vragen niet om geloof, maar zijn er gewoon. ‘Moments of being’: ze zijn niet het product van ons verstand of van onze wil, ze zijn gratuit. Een vogelgeluid kan de aanleiding zijn, het opsnuiven van een geur, het horen van een melodie of de aanblik van een stuk natuur. De kern van deze ervaringen, vol van verrukkelijke huiver, is irrationeel van aard en slechts gevoelsmatig te vatten.

Om het unieke ervan te beklemtonen, vond de theoloog Rudolf Otto er in 1917 een nieuw woord voor uit: numineus, dat wat onuitsprekelijk totaal anders is. Uit bijna alle verslagen blijkt dat ze tot de meest fundamentele ervaringen van een mensenleven behoren.’

de volle maan boven eigen tuin

Ai heeft geen enkele notie van gewaarwordingen, maar dat hoeft ook niet. Hebben wij daarvoor niet die -door niets te vervangen- ziel meegekregen? Zo niet, dan toch immer daarnaar op zoek? Moge dat alleszins een besef blijven waar niet, ook niet door Ai, aan te tornen valt.

VERSMOLTEN

Gedenk,

jongste, de oudste,
prevel ik binnensmonds
als minst nog overhoudste:
er kleeft gemis aan ons.

’t Verborg ons wedervaren,
doch dit is ons verbond:
die tien ontbeerde jaren
maakten de cirkel rond.

Wij zijn begin & einde,
in wezen weliswaar
elkanders dichtstbijzijnde,
versmolten met elkaar.

Fein sein beinander bleibn.