Het stekelvarken had altijd ongelijk.
Als hij iets beweerde, een standpunt innam of ergens zijn mening over gaf, zeiden de dieren tegen hem: ‘Dat slaat nergens op, stekelvarken’ of ‘Wat een onzin!’ of ‘Hoe kom je dààr nou weer bij?’ en schudden hun hoofd over zoveel domheid en kortzichtigheid.
Toen hij bijna jarig was nodigde hij de dieren uit:
Beste dieren,
Ik ben morgen jarig.
Komen jullie?
Als jullie iets willen geven, geef me dan gelijk.
Het Stekelvarken.
De volgende dag, op zijn verjaardag, waren er veel dieren.
Ze feliciteerden hem en luisterden aandachtig naar hem.
Hij sprak met iedereen en gaf de ene onjuistheid na de andere ten beste, poneerde op niets gebaseerde stellingen en verkondigde onzinnige standpunten, pertinente onwaarheden en klinkklare nonsens.
De dieren zeiden telkens, ook al sloeg hij de plank volkomen mis:
‘Je hebt gelijk, stekelvarken, je hebt helemaal gelijk.’
Zelfs de mier gaf hem in alles gelijk.
Tegen de avond gingen de dieren naar huis. Ze bedankten hem voor zijn verrassende inzichten en baanbrekende opvattingen, die hen -zoals ze zeiden – aan het denken hadden gezet.
Uit: ‘Niemands verjaardag’
van de Tijdloze Toon Tellegen.
