Evert van Hemert
GROETEN UIT
ALLES-VAN-WAARDE
Dat ‘blijf verwonderd’ laat weer van zich horen,
er brandt weer licht in mijn ivoren toren:
weer een subliem zusje, dat jarig is,
weer dat verlangen naar gelijkenis.
Woorden die zeggen: schrijf op, bloedverwant,
schrijf en gebruik uw gelukkige hand:
maak haar tot een palindroom van een vrouw,
een ‘levensnevel’ verdampende dauw.
Ik is een ander? O nee, dat is zij,
haar ziel is nobeler dan die van mij.
Spiegel im spiegel, ach taalzuiveraar,
ontzie mijn woorden, ze aanbidden haar.
Soeur Sourire

