HET KIND IS DE VADER VAN DE MAN

Het kind weten te bewaren in jezelf
blijkt een lovenswaardige attitude.
Maar wat als het andersom lijkt te zijn,
en de vader van de man het kind is?

Zo’n kind zet de wereld op z’n kop,
hanteert z’n krijsende dwingelandij
en beweert vervolgens schaamteloos
de vader te zijn geworden van de man.

Een harde man op een weke kaaskorst,
met een kinderachtige smaak in de mond?
Het antwoord aan dwazen is zwijgen,
voor één man staat de processie niet stil?

Het doet er niet toe hoe het heet,
als het kind maar een naam heeft,
wie zijt gij, krijgsman, zo vol moed?
Dat is de dwaasheid gekroond.

VROEG EN LAAT

’t Open roosjen, rijk van blad,
zei aan ’t nog gesloten knopjen,
Dat aan ’t zelfde steeltjen zat:
Zie eens, dik onaartig propjen,
Zie, hoe luisterrijk en schoon
Sprei ik al mijn’ schat ten toon!

’t Knopjen zweeg en hoorde ’t aan;
Maar de middag kwam haar wreken,
Deed heur’ boezem opengaan,
En de volle roos verbleeken.
Hoop en dartelend genot!
Ziet uw beeld en ’t menschelijk lot!

Willem Bilderdijk
(1756-1831)

HET FASCINERENDE VROEG EN LAAT

VAN WILLEM BILDERDIJK HIMSELF

IN DE HEMEL GESLOTEN

20 mei, ze gingen het gaan doen:
met rasse schreden ‘in de echt treden’.
Trouw aan de goddelijke boodschap:
‘Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u!’

Tien dagen later bleek mijn ‘kiem’ al gelegd,
en tien jaren later waren we met z’n achten.
Helemaal zoals Gezelle dat heeft verwoord:
‘Trouwen is geen eenmanswerk.’

De ouders, het blijven fascinerende figuren
wiens jonge jaren wij niet hebben
gekend, zoals omgekeerd ook zij onze
jaren nà hen niet hebben meegemaakt.

Als een perpetuum mobile, steeds weer
dezelfde gang van zaken. ‘Het Boek tegen
de dood’ van Elias Canetti binnen handbereik,
voor de onmiskenbaar prangende eindigheid.

Het is niet van tik-tok,
maar van tic-tac-Pontiac!

FATA OBSTANT?

Heel even meende ik
het gezien te hebben,
het parallelle leven.

Als een flits in mijn
glazen bol, die helaas
van de tafel is gerold.

Hoe onwerkelijk ook, ik
kan het niet meer van
mijn netvlies krijgen.

Al zijn ze sowieso nog
niet voor morgen, die
primeuraardappelen..

KIJK EENS NAAR HET VOGELTJE?

Ook al blijkt dat vogeltje niet meer te zijn
dan een dode mus: waar -uit diepten van ellende- haalt
dit verguisd kindje die onthutsende glimlach nog vandaan?

Mijn God, kunnen wij nog dieper worden geraakt?
Natuurlijk niet, zegt God, jullie zijn niet eens diep genoeg
om de peiling ervan te kunnen doorstaan.

Hier moet het woord ‘schrijnend’ voor zijn uitgevonden,
alias grievend, allerdroevigst, onmenselijk, godgeklaagd:
Wat het gemoed met schurende, brandende pijn aandoet.’

Want inderdaad, dit kan je eigenlijk niet meer geloven,
laat staan verdragen? En dan die omklemde moederhand:
we kunnen er ons wel iets bij voorstellen? Vergeet het.

We kunnen er alleen maar murw geslagen om janken,
zouter dan zout & met zeezand in de ogen, en dan nog:
niet zonder het gevoel ‘als ware het ons eigen kind.’

Hier kan je met geen enkel woord tegenop. In geen enkel
woordenboek ter wereld kan je een verklaring vinden voor
die hartverscheurende glimlach van dit kindje.

Quis non fleret.

SCHORRE MORRIE

De ziel als een slak uit de keel gespiest,
de oogbollen ziek in de zakdoek geniesd.

De stem als een dode puit uitgespuwd,
het hoogste lied terug in de strot geduwd
.

Aldus Schorre Morrie, of zoals exact
een vis op het droge naar adem snakt?

But there is always the intensive care
of beautiful music in the air..

Air, I never noticed that you’re there,
I never really even care.
Air, unless it’s windy, I don’t feel you,
but it’s so very nice to breathe you!
Oh, oh Air, I always thougt that you were nothing,
but Air, it turns out that you’re really something
!

Air, you’re all around me everywhere,
can I please say what I’ve never said before:
Oh, oh, thank you, Air, for being there…

VESPA VELUTINA

Ineens, out of the blue, zat ze daar. Wou ze op tafel in de broodzak kruipen, en deed ze ons schrikken met haar buitensporig formaat.
“Oei, amai! Dat moet toch minstens wel een wespenkoningin zijn..

Of… dat zal toch niet Vespa Velutina zijn, de Aziatische Hoornaarster? Ik had absoluut geen zin om dat vast te moeten stellen. Niettemin pas gelezen & toch wel onthouden zeker: stuifmeelgele poten..

En jawel hoor, die had ze. Dat kwam dus neer op vangen & verdelgen? Ze zou een volk gaan stichten dat bijen & hommels gaat aanvallen?

Het gemoed schoot meteen in lichterlaaie: want wat een juweel van een wesp. Ze glinsterde in de zon en liet gedwee een potje over zich heen zetten. Niks agressief, totaal niet bangmakend. Zowel gedoemd als uitgedaagd zich zelf te zijn. Toch maar net zoals ook wij allemaal?

En wat werd mij vervolgens opgedragen door Google? In de diepvriezer zetten. Het brein begon er rondjes van te draaien. Ondertussen zat donkere Vespa Velutina verslagen maar rustig op de bodem van het potje. Te wachten op mijn akelig afgedwongen besluit?

Ik heb haar bevriezing seconde na seconde meegemaakt, in de hoop dat het zich uiteindelijk snel heeft mogen voltrekken. Maar wat heeft het gewrongen, dit te moeten doen. Wat een schrijnend potje zal ik morgen in mijn diepvries vinden. In ieder geval: geen gejuich, geen medaille verdiend. Want hoe dan ook, een wonder verdelgd.