Het kind weten te bewaren in jezelf
blijkt een lovenswaardige attitude.
Maar wat als het andersom lijkt te zijn,
en de vader van de man het kind is?
Zo’n kind zet de wereld op z’n kop,
hanteert z’n krijsende dwingelandij
en beweert vervolgens schaamteloos
de vader te zijn geworden van de man.
Een harde man op een weke kaaskorst,
met een kinderachtige smaak in de mond?
Het antwoord aan dwazen is zwijgen,
voor één man staat de processie niet stil?
Het doet er niet toe hoe het heet,
als het kind maar een naam heeft,
wie zijt gij, krijgsman, zo vol moed?
Dat is de dwaasheid gekroond.















