BUITEN UUR & TIJD

Ik mis een god in ’t diepst van mijn gedachten: een nog levende Vic Nees, arend versus pimpelmees? Vanmorgen hoorde ik in de tuin een pas ontwaakte hommelkoningin onophoudelijk zoemen: ‘Zing Nees…zing Nees…’ en dat heb ik dan ook gedaan, de hele dag lang.

Hij zou weer verjaren vandaag, altijd precies een week later dan ikzelf, dus immer op een zelfde dag van de week, gekoppeld door een luchtbrug van verbondenheid. Maar er was zoveel meer: ik mocht naar hem opkijken, zonder dat ik daarvoor mijn hoofd achterover hoefde te gooien. Waarvan akte bij zijn laatste gezonde verjaardag, anno 2012.

Ik heb hem immer, nou & of,
de hemel ingeprezen.
Daartoe -Moj Boze & Godlof!-
te vaak geknield in eigen stof,
maar ‘t was terecht, in dezen.

Een pissebed onder zijn steen,
-hoor de bazuinen schallen!-
maar zie, ik krimp niet meer ineen,
als helder hij als halogeen,
zijn licht op mij laat vallen.

Wordt hij tot al wat blijven zal,
tot staat van brons gegoten,
-de zware sokkel was er al,
alsook de zware regenval-
hij staat er, onomstoten.

Inmiddels ben ik, anno nu,
een nuttig jaartal ouder,
laaf ik mij aan zijn cire perdue,
ben ik die dikke déjà vu
duif op zijn bronzen schouder.

Dinska Bronska, 8 maart 2012.
-Ik schrijf zo moeilijk die brief!-

Toen hij stierf noteerde ik:‘Geen tak die mij nu nog in het gezicht kan slaan, op weg naar mijn eigen einde.’ En hoewel dat een voortvarende gedachte bleek, sindsdien schrik ik er alleszins steeds minder van. Inmiddels hou ik zélfs van zijn dood, niets haalt hem uit mijn leven.