ONDER DE LOEP

DE SCHAAMTE VAN DE VROUW

De waaier die de schaamte van de vrouw is.
Schaamte om haar kleine borsten, om haar volle boezem.
De schaamte om haar kinderwens
het oordeel wanneer die niet bestaat,
ze verdriet heeft om een verloren vrucht.

De schaamte om haar lust,
haar flirt
haar liefde voor één nacht.

Voor haar carrière, haar keuze enkel moeder te zijn,
te blijven. Heeft ze dan geen ambitie of
heeft ze teveel ambitie, hoe houden ze haar
dan klein genoeg.

Wat is er mis met de vrouw zonder partner?
Waarom al jaren bij dezelfde man,
is ze te saai om een ander te vinden
te conservatief, te timide?

O, de loep waaronder de vrouw huist
wanneer ze – alweer – hysterisch huilt,
haar eisen stelt over kinderopvang,
zwanger is maar veel te rond,
aangekomen is, nog maar eens hetzelfde draagt.

De loep waar mannen door kijken,
laten we eerlijk zijn net als de vrouw,
het wordt steeds moeilijker om dat niet te doen.

De loep op de waaier, op de schaamte.
Toch blijven zij strelen over pijnlijke plekken,
zorgen (hoewel niemand echt voor hen),
ze voeden op, verdienen geld.

Die vrouwen blijven staan, het briesje van de waaier
en zij blazen terug.

Siel Verhanneman (1989)
uit: Wat wij doen dat heet bewaren (Arbeiderspers, 2024)