ZOMEREN MET VAN ZOMEREN

Wat wil de koe? O, dat onvergetelijke koeienboek van Koos van Zomeren! Alleen al die titel: als een baanbrekende weg naar het immer ontbroken antwoord daarop, en naar het diepe besef, hoe graag je dat eigenlijk altijd al had willen weten: want ja, wat wil de koe… een kus?

‘Ze kijkt je met haar stille ogen aan. Ze heeft de wimpers van een femme fatale. Iets onbereikbaars dus, iets zeer droefgeestig ook.’

Hoe voortreffelijk Koos van Zomeren dat allemaal beschreven heeft. Over hun natte ruggen in november. Over dat ‘kijken van koeien, dat is zo enorm, dat zul je nooit helemaal bevatten.’ Over momenten van heldere kou. Over likstenen, over het loeien van koeien, en over hun eigen wil.

‘De gemiddelde koe graast acht tot negen uur per dag. Herkauwen neemt een uur of zes. De rest gaat op aan hazenslaapjes, piekeren. Daarbij verwerkt ze tachtig kilo gras. Deze kilo’s worden opgenomen in een pens van ruim honderd liter, waarin doorlopend zeker zestig liter water staat.’

‘Een koe weegt vijfhonderd kilo. Als het er alleen om ging een kalf groot te brengen had ze aan duizend liter melk genoeg. Maar dat kalf wordt van haar afgenomen. Het wordt een kalfje in haar hoofd dat uitgroeit tot een obsederend melk verslindend monster. Het schreeuwt gewoon om melk, daar in haar hoofd, en zij gehoorzaamt maar. Zo levert nu een koe wel zevenduizend liter per jaar, tien maal haar eigen lichaamsgewicht.’

‘En natuurlijk wordt er wel eens eentje afgedankt. Die bindt hij na het avondmelken aan de tractor vast. Hij zet haar voor het laatst op stal; hij stopt haar nog wat lekkers toe en klopt haar troostend op de hals. Ze komen altijd midden in de nacht, zo tussen één en vijf. Die koe gaat dan de wagen in, en weg. Maar, zegt Cees, ik heb er moeite mee hoor, een koe weg te doen. Ik hou er helemaal niet van. Het slachthuis, daar moet ik niks van hebben.’ En kijk, daar worden zelfs gedichten over geschreven..

Veel mensen worden door koeien ontroerd. Laatst, toen ik ergens had voorgelezen, was er een man die haast wanhopig zei: ‘Ik krijg zo af en toe de tranen in mijn ogen van een koe, weet u misschien waarom? Dat wist ik niet. Merkwaardig woord, ontroeren. Net of iets zich roert. Of dat het roer je wordt ontnomen, maar dat komt me meer gevaarlijk dan ontroerend voor. Maar nee, dit is niet het ont van ontkennen, maar van ontstaan, ontsteken, ‘beginnen’ te roeren.

‘Wat betreft de scheiding van koe en kalf onmiddellijk na de geboorte. Zonneklaar: daarmee frustreer je zowel koe als kalf in hun behoeften. Toch wordt deze praktijk algemeen aanvaard. Je kunt dat niet verwerpen zonder de hele melkveehouderij te verwerpen.’

Koeikoeikoei’ roep ik die door Koos beschreven boer achterna. ‘Dan kijken ook de verste beesten op. Ze staken allemaal het kauwen. Ze komen op ons toe, benieuwd wat de bedoeling is…’ Wat wil de koe? Hoe dan ook, het blijft een boek om te redden uit de brand. Geen enkele daarin beschreven koe mag naar het slachthuis van de vergetelheid worden afgevoerd, zonder eerst nog geknuffeld te worden.

Wordt vervolgd.