Vader m’n vader, hoe kon je nu denken,
dat ik je kind niet meer ben, na je dood?
Immer bedacht op je grafstille wenken,
sloeg je hiernamaals mij weer uit m’n lood.
Blijkbaar wist ik deze nacht in mijn dromen
niet dat je eertijds al dood was gegaan?
Ik kon er, eens te meer, niet aan ontkomen,
radeloos liet mij uw dood zich verstaan.
Vader m’n vader & moeder m’n moeder,
helaas gedoemd tot geen schijn meer van kans?
Tot stof & as, of verpulverd tot poeder,
God, wat een stuitende stoelendans.
