VIJFENVIJFTIG JAAR LATER



Al voel ik mij niet meer zo'n frisse,
- dus hier een vloek & daar een zucht -
geen sprong hoeft nog in 't ongewisse,
want hier is 't gat & daar de lucht.


Zo werd ik alsmaar meer de zijne,
- honderd procent onloochenbaar -
en hij alzo steeds meer de mijne,
in wezen haast inwisselbaar.


Dansen wij thans met kromme tenen,
- trappend op die van andermans -
drie juli laat er zich voor lenen,
noem dit gerust een vreugdedans!