De kat is al lang uit de boom gekeken,
we kennen allemaal wel één of andere ‘boom van een vent’
of hebben iemand al eens toegeroepen: “Ge kunt den boom in!”
En ja, daar is ook de beruchte Boom van Goed & Kwaad,
die de mens in de val der zonde heeft gelokt, met sindsdien het
kwalijke gevolg daarvan: boompje groot, plantertje dood.
Zodat elke mens op een kwade dag plots achter zijn rug kan
horen fluisteren:”Hij zit zo hoog als een koe in een kersenboom.”
Of erger nog: “Zijn levensboom verdort..”
Maar Bomen, al groeien ze niet tot in de hemel,
het scheelt toch niet zo heel veel. En een bos wordt terecht
‘een tempel van ongekorven hout’ genoemd.
Want een boom, ‘dat is een prachtig ding’ zoals
Hans Andreus terecht zegt in één van zijn gedichten, waarin
hij ervan droomt ‘dat alle mensen bomen mochten worden’.
De bijzonderste? De Gingko Biloba, alias het ‘Maagdenhaar’.
Hij wordt een levend fossiel genoemd, omdat hij al meer dan
200 miljoen jaar onveranderd is gebleven.
De zeldzaamste? De Wollemi Pine, waarvan
er hooguit nog slechts een honderdtal van zijn ontdekt,
in twee nauwe ravijnen van de Australische Blue Mountains.
De speciaalste? De Albizia Julibrissin. Zo zeldzaam dat je geluk
moet hebben om hem te zien te krijgen. Hij wordt de boom genoemd
van het collectieve geluk, en maakt dus meteen iederéén blij!
En een beetje dichter bij huis: de Kastanje van Anne Frank.
Te zien vanuit haar verstopplek deed hij haar dromen van vrijheid.
Helaas werd hij in 2010 door een storm omver geblazen.
ALLEEN AL DE BOMEN
Ter sprake, alsook reeds ter zake gekomen,
de eeuwige eindigheid van het bestaan.
Hoezeer ook de zeerte, alleen al de bomen,
ze vangen de vogels, de wind & de maan.
Ze troosten het trieste van wat is geweten:
dat mensen veel eerder verdorren dan zij.
De bomen, ze zien ons hen zien, maar ze weten,
één ding is zeker, ook dat gaat voorbij.
Al worden wij ooit achterovergeslagen,
al komt er een eind aan ons zijn & ons zien:
de bomen vertragen, de bomen verdagen
zoals wij hen zagen voor nog lang nadien.








