GE-MEI-MER

De Meimaand is een kus van de hemel aan
de aarde, en verwekt een overvloed aan zoet gewemel?
Bijvoorbeeld van blonde kleinen nabij de veldkapel,
daar, waar de takken van de grote linde deinen?

Het wereldwijde web krijgt dat oude lied van Remi Ghesquière
op tekst van Lambrecht Lambrechts niet eens meer
acceptabel genoeg gezongen, maar ooit klonk het allemaal
wonderwel, en riep het alleszins een luisterrijk gemijmer op.

Ondertussen is de Blauwe Regen alweer bijna uitgebloeid,
en hoeven de duiven er niet langer mordicus worden uitgejaagd.
Terwijl de verbleekte druppels in de vereendekrooste vijver vallen,
blijven de ranken inhalig reiken naar nergens & overal.

Je zou zeggen: in de meimaand geen gezeur over wàt dan ook,
maar nu zijn de slakken blijkbaar aan de beurt om een plaag te
worden genoemd? In onze tuin hoeft geen enkele slak zijn huisje
te verkopen, integendeel: onze grond is ook de hunne.

De duiven & hun geschijt, de slakken & hun geslijm:
zien wij onszelf dan wel eens bezig, als de zogenaamde heersers
der aarde, op onze afgebakende gronden,
of geconfronteerd met onszelf, op onze veredelde kakstoelen?

Het wonder van de meimaand lijkt op een Godsgeschenk,
maar niet zonder daar de belangrijkste dieren der aarde voor te
bedanken: de pieren. Zonder hun bewerking van de
grond zou al die mei-pracht zich niet kunnen voltrekken!

SCHILDERIJ VELDKAPEL: EMILE WOUTERS.