Ik kan niet denken aan de doodgewonde
soldaat die achterover zijgt,
of in mij slaat op die seconde
hetzelfde lood, beider vloek stijgt
tot een oeroud godverdomme
uit ons tesamen. De hemel zwijgt.
De mond kramt open op een naam,
nimmermeer uitgezegd;
die zo moet blijven staan.
De eeuwigheid is ingegaan
voortijds en slecht.
Gerrit Achterberg.

