GLIM, LACH, GLIM!

Ze stond met haar moeder voor mij in de rij aan de kassa. Mondig & mooi. Ik dacht: dertien? Precies zo’n meisje waar Paul Van Vliet destijds over gezongen heeft. Ze vervulde mij met vage gedachten, en ja, ook met herinneringen en dus vanzelfsprekend: ook met weemoed. Dit leuke eigentijdse meisje, versus in mijn gedachten het seutige beeld waarmee ik mezelf vergeleek, als dertienjarige, ontelbaar katholieke jaren geleden.

Dertien jaar, de onvergetelijke leeftijd waarop ik een boekje te lezen kreeg met de titel: ‘Dit is het antwoord!’ Had ik iets gevraagd dan? Het betrof ‘een openhartig en duidelijk woord aan opgroeiende meisjes’. Dat bleek onmiskenbaar nodig te zijn, vooruit dan maar.

Het enige wat ik er van onthouden heb, omdat ik het toen zo onthutsend vond, zie mijn onderlijningen: dat het over zonde ging, over genot & (blijkbaar ongewenste) prikkelingen. Over onbeheerste jongens die meisjes wilden overhalen tot liefkozingen, en over dat akelige ‘Halt!’ kunnen roepen, want wat een benauwende opdracht was me dat?

Weg daarmee. Dit hier was een hedendaags meisje, zoals ik vroeger ook had willen zijn. Ze stond zijdelings opkijkend naar haar moeder, in een vrolijk gesprek, kortom: een verlossende aanblik. Plots draaide ze haar blonde wezen naar mij toe – alleen god zal weten waarom – en kreeg ik van haar zo’n onbeschrijfelijk lieve glimlach, alsof het Maria Hemelvaartdag was, en ik als een ballon vol helium plots werd losgelaten om met een scheve kop tegen het plafond te belanden, terwijl ik liefst nog veel hoger had willen opstijgen. Of hoe de schoonheid je in allerlei gedaanten plots kan overvallen. De verrukking ervan, aan het numineuze gelijk: de bevrijdende glimlach van dit meisje.

Echter, op zoek naar een illustratie van haar glimlach met de opdracht ‘smiling girl in art’ kon ik alleen maar vaststellen hoe weinig er gelachen wordt door meisjes & door vrouwen op schilderijen, zoals eveneens ook al jaar & dag op modefoto’s het geval is. Wat willen al die zure mondjes & die glimlachloze blikken beduiden? Zo bang voor die twaalf tanden van de glimlach, of van de plooitjes in het gezicht die daardoor ontstaan: niet te schilderen zo moeilijk? Al even onthutsend als dat beteuterde meisje op dat boekje van hierboven.

Uiteindelijk kwam ik dan toch terecht bij ‘Smiling Girl’ van de Finse schilderes Helene Schjerfbeck. In ieder geval, de glimlach klopt wel: alleszins van eenzelfde bijzonderheid. In ’t echt overigens zo onmogelijk-vast-te-leggen-mooi, dat ik het hier maar bij ga laten.