NOVEMBER ANNO NU

Ogen open, ogen dicht: lap, het regent alweer. Het inmiddels zwaar terug gesnoeide licht kan er niet meer mee lachen. Het woord schuld verloor z’n hitteschild en valt brandend terug ter aarde. Steeds meer graven zonder bloemen, steeds meer grieven, steeds meer groeven.

November is weer aan z’n jaarlijkse mompeling begonnen: gedenk, o mens, dat gij van hemels sterrenstof zijt, doch aards verflensen zult als bloemen. Dat gij pars pro toto tot persoverzichten zult wederkeren en dat de helft van uw dagen er aan op zal gaan, moe van machteloosheid en van Janneke & Allemanneke’s mening.

De zon verloor haar zinderend licht, dus grotendeels ook haar nachtelijke spiegel. De wolven huilen noodgedwongen naar de achterkant van de maan. Wie zou niet gaan verlangen een pissebed te zijn onder de steen der wijzen: radeloos, weerloos en schuw, weggekropen, gepantserd & opgerold.

Maar wél redelijk veilig, want quasi onvindbaar & beschikkend over een exoskelet. Alhoewel: veertien poten & voeten warm zien te houden? Onder de 14°C is het ook alweer van: gedenk, o pissebed, dat gij…

Zal ik dus toch maar blijven proberen – voor al wie ik liefheb en dus wil heten – een mens te zijn die Toon-zij-dank daar vrede mee kan vinden?