DE VOORBIJHEID TEN SPIJT

’t Is weer voorbij, die mooie Kerstdag? Hij was in ieder geval koud genoeg om te dromen van een witte, maar de zon stak daar haar strevende stralen voor. Al heeft ze niet bepaald geschenen voor de warmte, maar louter dus voor het alomme licht. Hoe dan ook een hoopvol alternatief, mede door die ondertussen alweer lengende dagen.

Al moesten we dit jaar kerstmis uitspreken met een verlegde klemtoon op ‘mis’ in plaats van op ‘kerst’ want noch de vredesduiven, noch de kerstengelen, en ook de sneeuwvlokken durfden zich blijkbaar niet meer in het onbetrouwbare luchtruim begeven. Het moest dus zonder deze zaligheden. Met bovendien in gedachten de niet-meer-te-verdrijven buitenste duisternis vol geween & tandengeknars.

Maar last but not least was er goddank ook het vrolijk arriveren van de geliefde kerstmis vierders. Omgeven door de waas van het mooiste woord uit de dikke van Dale: ‘Innigheid, nauw van verbanden en verbindingen’. Het woordenboek zoekt er zich te pletter naar.

En ook al diende er schroom te worden overwonnen om het bubbeltjesglas aan de lippen te zetten, het blijft gelukkig een ‘conditio sine qua non’ om dat vooral toch maar te doen. Echter, niet zonder elkander onderwijl in de ogen te kijken, wat we dan ook hebben gedaan, om er alzo samen mee door het alziend oog van een gouden naald te kruipen, diep verborgen in een hooiberg vol uitgewuifde strohalmen.

En zie, zelfs het rendier is weer gekust. Alsook alle geliefden die er niet bij konden zijn. In gedachten kan er veel, zo niet bijna alles.

Hoe dan ook, er is weer een roos ontsprongen, met alle weemoedigheid van dien.