ONTBREEKWOORDEN

In het voorjaar van 2022 startte bij ‘Nieuwe Feiten’ de rubriek ‘het ontbreekwoord’. Daarin gaat Rick de Leeuw elke week met de gewaardeerde hulp van de luisteraars op zoek naar woorden die in de Nederlandse taal nog niet bestaan. ‘Hamerglas’, ‘kapotverbeteren’, ‘einderzucht’, ‘overouderen’, ‘huicheljuichen’, ‘sopperen’: het zijn maar enkele van de tientallen nieuwe woorden die inmiddels geboren zijn onder het wakende oog van enig en alwetend jurylid Ruud Hendrickx.

BENIEUWD NAAR DE TOP 5?

1. Lepeltjesverdriet: het gevoel dat je krijgt wanneer je je partner voor een langere tijd moet missen. 2. Kwijtruimen: iets zo goed opruimen, dat je het niet meer terugvindt. 3. Breinpuin: de onbelangrijke, nutteloze informatie die je toch je hele leven onthoudt. 4. Verstekvreugde: het geluk dat je ervaart om ergens niet te hoeven zijn. 5. Terplekkernij: een streekproduct dat op vakantie veel lekkerder smaakt dan thuis.

Het ideale cadeau voor taalliefhebbers, zoals het wordt aangekondigd? Nou… hoe speels & hoe vernuftig vaak gevonden ook, ik krijg niet meteen het gevoel dat dit woordenboek mij nu echt zou ‘ontbreken’. Maar kom, misschien besef ik niet altijd even precies wat ik allemaal mis in dit leven. Wat zou daarvoor het ‘ontbreekwoord’ kunnen zijn?

Misschien vind ik die ‘ontbreekwoorden’ soms toch net iets té ver gezocht: huicheljuichen, blunderdrang, kwijtruimen, leeswee, settelvet, donderslags, eergenoot, sneuvelambities, rekgesprek.. Of kijk, als ik dat gedicht ‘Tongpuntertje’ van Rik de Leeuw begin te lezen:

Als we op deze zonnegure waandag
de kachelaar begekken tot hij de
terplekkernij mokermoe terzijde schuift…

dan voel ik mij toch al gauw door ‘leeswee’ getroffen. Maar hum, dat leeswee komt mij hier niettemin wel handig van pas. En ook broers & zussen die ‘nesties’ worden, vind ik als oudste van acht toch wel zalig bruikbaar: ‘Hallo Nesties, even jullie aandacht voor volgende kwesties…’

Maar toch. De reeds bestaande woorden geven mij al genoeg hoofdbrekens om ze uitgezocht en gesorteerd te krijgen. Mij lijkt het veeleer andersom: dat het juist de reeds bestaande woorden vaak ‘ontbreekt’ aan hun juiste inhoud. Dat de woorden hun ware betekenis niet kwijt kunnen aan het schrale te beschrijven beschrevene.

De beschermende man, versus de behoedende. Zoals Matthias Schoenaerts dat zo subtiel weet te vertolken in die onlangs terug bekeken film ‘Far from the Madding crowd’. Plots besefte ik het subtiele verschil tussen die twee woorden. Want ook al lijken ze ongeveer hetzelfde te betekenen, het valt bij nader inzien niet mis te verstaan. Beschermend is lijfelijk, is smal, is verticaal. Beschermend is des zilverrugs. Behoedend daarentegen is horizontaal, intens en soms ondraaglijk bescheiden. Behoedzaam is des ziels, en een hint naar het innigste woord op aarde: koestering, far from the Madding crowd.

Laten we verwonderd blijven en er zal ons geen woord ontbreken? Toch niet voor zolang als dat duurt. Of de leuze loven ‘ik-zoek-niet-ik-vind’ en dan wordt een merel een ‘fluitfabriekje’, zoals in dat reeds eerder geciteerde klein boekje met 10 haiku’s van Jeanine Hoedemakers:

Luister even mee
verstopt in de liguster
een fluitfabriekje.

Daar heeft de dichteres geen ontbreekwoordenboek voor nodig gehad. Elk woord ervan zingt zich moeiteloos de hemel in & fluistert: ‘M’n liefje, wat wil je nog meer..?’ Bovendien, elk meer’ is overal om ons heen.

Esdoorn gunt de wind
voortijdig losgelaten
een wentelwiekje.