DE KUNST VAN HET LEZEN

‘Ik hoor de tegenwerpingen al. De kunst van het lezen, is dat niet wat overdreven gesteld? Een vaardigheid, soit, maar een kunst? Dat is nu net het probleem, geloof ik, dat het nooit die verheven positie heeft bereikt. Het lezen wordt in de eerste plaats als een techniek voorgesteld, een techniek die men dient te beheersen om het lezen vaardig te worden, opdat men begrijpt wat er staat. Begrijpen wat er staat is een definitie. Zeker. Begrijpend lezen heet dat in het basisonderwijs, inderdaad. Maar het verhoudt zich tot de kunst van het lezen als rekenen tot de wiskunde.

Aldus P.F. Thomése aan het woord, één van de veelzijdigste schrijvers van ons taalgebied, in zijn boek ‘Verzameld nachtwerk’. ‘Het oeuvre van Thomése barst uit zijn voegen van zinnen die geciteerd willen worden.’ -Tzum.nl. ‘Ook Verzameld nachtwerk is dusdanig rijk dat iedere poging iets over die rijkdom te zeggen tekortschiet.’ Leeuwarder Courant.

Het is vreemd dat de kunst van het schrijven, die toch algemeen erkend is, geen evenknie heeft gekregen in die van het lezen. In verhouding tot de muziek, waar de praktijk van het interpreteren zeker zo belangrijk is als die van het componeren, komt de literatuur er bekaaid van af. En dit terwijl het lezen van een roman of gedicht het best vergeleken kan worden met hoe een dirigent zich over een partituur buigt. Hij moet er muziek van zien te maken. Zonder hem blijven de noten dood aan hun balken bungelen.

Hetzelfde geld voor de bedrukte bladzijde. Hoe virtuoos, gevoelig, verfijnd en diepzinnig de woorden ook zijn neergeschreven, ze blijven van papier en drukinkt zolang er geen prins langskomt om ze wakker te kussen. Elk boek is voor honderd jaar in slaap gevallen, wachtend op die ene ware lezer die zich door de woekerende rozen van loze woorden een weg naar binnen weet te banen om zo de tekst wakker te kussen en weer te bezielen met een leven dat eruit verdwenen was.

Hoeveel boeken hebben niet voor dood op mijn bureau gelegen, naast mijn bed, in mijn tas onderweg: je doet je best, maar ze gaan niet zingen in je hoofd. Je leest ze, maar je leest over de zinnen heen. Het lukt niet om er contact mee te krijgen. Het kunnen erkende klassiekers zijn, bestsellers van het jaar, romans van vrienden, boeken die ik vroeger erg goed vond… Ik wil maar zeggen, aan die boeken ligt het niet.

Je moet je niet afvragen: wat geven die boeken mij? Maar: wat heb ik die boeken te bieden? Wat heb ik voorhanden, wat stop ik erin? Iedereen die wel eens een Moeilijk Boek heeft proberen te veroveren, weet waarover ik het heb. Je moet weten hoe je binnenkomt. En als je binnen bent, is het moeilijk te zeggen waar je bent. Het is als het lezen van een vreemde taal. Je snapt het, min of meer, maar je moet niet vragen hoe. Je zou handen en voeten nodig hebben om uit te leggen wat er staat. Maar zolang je leest, is er niets aan de hand, want je bent alleen, je hoeft je niet te verantwoorden.

Langzaam waag je je dieper en dieper het boek in, op de tast, zonder te weten waar je heen gaat of waar je uit komt. en dan is er plotseling iets wat je thuis weet te brengen, iets wat het vreemde een glans van vertrouwdheid geeft. Daar begint het. Daar waar er een verbinding ontstaat. Als het goed is, als het werkt, wordt een boek aangesloten op alles wat je in je hebt: je herinneringen, je kennis, je verlangens en verwachtingen, je angsten, je smaak, je stemming van het moment, je tijd.

Nu zijn er boeken die weinig vragen, de meeste vrees ik, maar er zijn wegens de goedkope productievoorwaarden nu eenmaal veel te veel boeken. We hebben het, bij uitsluiting, over bijzondere boeken, boeken die je aandacht hebben verdiend, die er zogezegd om schreeuwen…

En zo gaat hij nog even voort in zijn ‘Verzameld nachtwerk’. Meegebracht uit de bibliotheek, maar daarna ook zelf aangeschaft, want o zo boeiend. Het eerste boek dat ik van hem las was het aangrijpende ‘Schaduwkind’, over de dood van zijn dochtertje Isa. Hoe zou je zijn naam & zijn schrijverschap ooit nog kunnen vergeten..