AERTSENGEL



Verjaart, afspraak beklonken,
de zevende april.
Er is een vreugdedronken
bloesemsneeuwbui op til.


Haar naam wordt opgeblonken,
weer maakt zij het verschil.
Zonder ermee te pronken,
Aertsengel houdt het stil.


Het leven haar geschonken,
- zeg maar: om 's hemels wil -
doet mijn kalender vonken,
en schrapt het woord nihil.